De rubriek Welvaart Utrecht over de opkomst van de stad in de afgelopen vijftig jaar, iedere maandag, woensdag en vrijdag in Nieuws030. Vandaag deel 15.

Louis Engelman - Hoewel Hoog Catharijne vanaf de opening een bloeiend bestaan leidde, was de vooruitgang in de oude binnenstad nog niet meteen te merken. Drie jaar na de ingebruikneming van HC beschreef journalist Dick Franssen in december 1976 in zijn wekelijkse column ‘De stad is van ons’ (die hij tien jaar lang verzorgde) hoe langzamerhand duidelijk werd wat het nieuwe winkelcentrum voor de stad betekende.

Franssen: ‘Het westelijke deel wordt versterkt, maar de oostelijke kant wordt leeggezogen. De Oudegracht gaat de grens vormen van het echte winkelgebied. De straten ten oosten daarvan, zoals Oudkerkhof, Vismarkt en Domstraat doen niet meer echt mee. Het zijn woekerplaatsen van uitzendbureaus, huizenwinkels en reisbureaus geworden.’

Financieel was de stad er ook niet beter van geworden. Bij de introductie ervan leek het plan goed haalbaar. Maar de gemeente had met geleend geld miljoenen moeten investeren in de aankoop en sloop van panden en in de aanleg van de infrastructuur. De te betalen rente was aanvankelijk redelijk laag, maar in van de jaren zeventig steeg deze zodanig dat er enorme verliezen werden geleden. In eerste instantie konden die uit de reserves worden betaald, maar later moest daarvoor extra geld worden aangetrokken. Dit legde een grote druk op de gemeentebegroting.

In het boek ‘Hoog Catharijne, de wording van het winkelhart van Nederland’ van historicus Hans Buiter, dat soms leest als een ware detective, wordt beschreven dat er pas in 1978 na lang onderhandelen met de eigenaren van HC tot een bevredigende regeling kon worden gekomen. Maar ook daarna bleef het gehele project de stad jaarlijks een miljoenenverlies opleveren. Daaruit zou je kunnen concluderen dat HC financieel niet echt aan de welvaart van Utrecht heeft bijgedragen. Maar dat is misschien te kort door de bocht.

Want ondanks de scepsis van velen en alle financiële perikelen rondom het project is Hoog Catharijne voor de stad als geheel een doorslaand succes geworden. Miljoenen bezoekers heeft het winkelcentrum jaarlijks getrokken. Uit het hele land kwamen dagjesmensen voor een bezoek aan dit futuristische winkelgebied. Zij combineerden dit vaak met een lunch, borrel of diner in de oude binnenstad, die daar wel bij voer.

Niet alleen profiteerde het centrum daar economisch van, maar men realiseerde zich ook steeds meer hoe uniek de middeleeuwse stad was en hoe belangrijk het was om deze te beschermen.

Op die manier werd gaandeweg een antwoord gegeven op de vraag die het Utrechts Nieuwsblad bij de opening van HC stelde. De krant vroeg zich toen af of ‘het besef van de waarde van de oude stad ooit zo zijn doorgebroken als de confrontatie er niet was geweest met het agressief nieuwe dat Hoog Catharijne vertegenwoordigt’.

De vraag van het UN werd mede ingegeven door het verlies van karakteristieke gebouwen uit de omgeving van het station. Icoon van dit trauma was het in Jugendstil opgetrokken hoofdkantoor van de verzekeringsmaatschappij ‘De Utrecht’.

In 1902 kwam dit pand, ontworpen door de Rotterdamse architect Jan Verheul, aan het Smakkelaarsveld te staan. De sloop ervan in 1974 – het gebouw moest mét de gehele Stationsbuurt plaats maken voor de bouw van HC - is door velen betreurd. Alleen het beeld de Engel – ook wel de ‘schele maagd’ genoemd – bleef behouden. Het staat nu bovenop het muziekcentrum.

Maar de woede, het verdriet en de ergernis kwamen te laat. Bovendien bestonden bij de presentatie van de sloopplannen die gevoelens nog helemaal niet. Pas toen daadwerkelijk de sloopkogel door de wijk zwaaide kreeg men in de gaten welke verliezen er in het kader van de vooruitgang werden geleden.

Bezwaren van het Kunsthistorisch Instituut van de universiteit, van de Werkgroep Herstel Leefbaarheid Oude Stadswijken, het Utrechtse Monumentenfonds en de Bond van Nederlandse architecten vonden echter geen gehoor meer bij het stadsbestuur. Volgens toenmalig PvdA-wethouder Harteveld zou het opnemen van De Utrecht in de nieuwe bebouwing tien miljoen gulden extra gaan kosten.

De afbraak van De Utrecht heeft veel stadsgenoten zeer gedaan. Want hoeveel inwoners waren er niet ooit langs gefietst en gelopen en hadden het bijzondere gebouw in hun eigen culturele geheugen opgeslagen? Latere ideeën om De Utrecht te herbouwen zijn nooit van de grond gekomen.

Als VVD-wethouder was huidig burgemeester Jan van Zanen daarvan toen een voorstander. Hij vond de sloop een oude fout die moest worden hersteld. Althans, dat verklaarde hij in 2000 tegenover het AD/UN. Hij geloofde dat de stad met de herbouw van De Utrecht misschien van het trauma van Hoog Catharijne kon worden verlost. Het is de vraag of dat inderdaad het geval zou zijn geweest. En het zou interessant zijn te weten of de burgemeester daar nu nog zo over denkt.

Volgende deel: Van industrie naar dienstensector

Oudkerkhof. foto: Nieuws030