Het is de week van Nederland – Spanje. Vrijdag de 13e (!) staan de finalisten van het wereldkampioenschap in Zuid-Afrika voor de elfde maal tegenover elkaar. De eerste keer is op 5 september 1920 zonder Utrechters, het betreft een wedstrijd op de Olympische Spelen in Antwerpen. Tussen de eerste en tweede wedstrijd ligt een periode van 37 jaar waarin een wereldoorlog en de Spaanse burgeroorlog wordt uitgevochten. De tweede confrontatie betreft een vriendschappelijke interland in Madrid. Het is het debuut in Oranje van Ton van der Linden.     

De aanvaller van DOS is in vorm als hij voor de eerste keer wordt geselecteerd. In stadion Galgenwaard scoort hij tegen GVAV viermaal, het wordt 7-1 voor de thuisclub. Spanje is van een ander niveau, het heeft een wonderploeg met Fransisco Gento, Luis Suarez,, de gevluchte Hongaar Ladislav Kubala, doelman Antonio Ramallets en Alfredo di Stefano. Dit Spanje is in Madrid voor 105.000 toeschouwers veel te sterk voor Frans de Munck, Roel Wiersma, Cor van der Hart, Kees Kuijs, Jan Notermans, Jan Klaassens, Henk Angenent, Tinus Bosselaar, Faas Wilkes, Ton van der Linden en Coen Moulijn. 5-1 wordt het, de voormalige Argentijn en tot Spanjaard genaturaliseerde Di Stefano scoort driemaal, Bosselaar redt de eer uit een strafschop.  

Terug in de kleedkamer hoort Ton van der Linden hoe doelman Frans de Munck, dan nog Fortuna, over zijn debuut denkt: ,,Ik had het hier met Bram Appel in de ploeg en zonder Van der Linden nog wel eens willen zien.’’ Van der Linden vindt het een buitengewoon nare opmerking, maar is nog te onervaren om de Zwarte Panter van repliek te dienen. Tonny doet er het zwijgen toe. De wondervoetballer van DOS zegt later dat hij bij het Nederlands elftal nooit de sfeer van de club heeft aangetroffen en dat het shirt van Oranje als een rem op zijn prestaties werkt.  Ook de grote Abe Lenstra heeft er als international last van.

George Hardwick is coach bij het debuut van Ton van der Linden in 1957. De voormalige Engelse international wordt een half jaar later opgevolgd door Elek Schwartz. De Roemeense Hongaar met ook een Frans paspoort ziet het niet zitten in de DOS-speler. Twintig maanden en elf officiële interlands wordt Van der Linden genegeerd. Dat ligt niet alleen aan de nieuwe bondscoach. Op 18 augustus 1957 wordt geoefend tegen een Duits selectieteam. Faas Wilkes, Abe Lenstra en Kees Rijvers zien in de Utrechter een concurrent en spreken af dat de aanvaller van DOS geen bal krijgt. Als gevolg van die boycot bedankt Van der Linden voor de interland tegen Luxemburg op 11 september 1957. Elek Schwartz doet pas een jaar later weer een beroep op hem. 


Een tweede conflict speelt zich af op grote hoogte in Mexico. In ‘Tonny’, uitgegeven ter gelegenheid van zijn 75e verjaardag’, zegt hij: ,,Het was gekkenwerk. We speelden op 2200 meter hoogte en op het heetst van de dag. In de rust werden we aan de beademing gelegd. Na 10 minuten in de tweede helft rende ik met zo’n kop het veld uit. Schwartz riep: ‘Wat kom jij doen. Je speelt hier voor je vaderland’. Ik zei: ‘Maar ik sterf niet voor mijn vaderland.’ Ben ik lekker in de schaduw tegen een reclamebord gaan zitten’’

Heel warm is het ongetwijfeld ook vrijdag de 13e om vier uur plaatselijke tijd in het Braziliaanse Salvador, waar Louis van Gaal debuteert op het WK voetbal. Het zou wat zijn als ‘onze Wes’ in de tweede helft  van het veld rent en tegen Van Gaal roept toe dat hij niet bereid is voor het vaderland te sterven. In de schaduw gaat hij vervolgens tegen een reclamebord zitten. Het zou op YouTube onmiddellijk een wereldhit zijn.

Ton de Ruiter