In de wijk Overvecht wordt een fietspad vernoemd naar de in 1999 overleden sportjournalist Frans Henrichs. Hij was bekend van zijn sportverslaggeving voor Studio Sport en hij was de initiatiefnemer van de Utrechtse ijsbaan, maar Henrichs had ook een heel sterke band met judolegende Anton Geesink. Dick Goosen van Het Utrechts Archief over die relatie.

Door Dick Goosen - Journalist Frans Henrichs was goed bekend met misschien wel de bekendste Utrechtse sporter, judoka Anton Geesink, die trouwens al in 1964 een straat naar zich vernoemd kreeg.

Oud-trainingsmaat van Geesink bij Sportschool Van der Horst in de jaren vijftig, Gerard Stroes, heeft ooit in een interview gezegd: ‘Henrichs heeft Geesink groot gemaakt, in de krant, in het Utrechts Nieuwsblad’. Een onderzoekje in het Geesink-archief leert dat Stroes, zeker wat betreft de beginperiode van Geesinks carrière, gelijk had.

Eind jaren vijftig onderkende Frans Henrichs de bijzondere talenten van de Utrechtse judoka en begon hij hem op de voet te volgen; hij verwoordde de sensatie die hij ondervond toen hij tijdens een training door Geesink was ‘geworpen’ als volgt in de krant: Voor we het wisten werden onze benen onder ons vandaan gezwiept, als was er een aardbeving ontstaan. Als je een beenworp probeert, heb je het gevoel tegen een betonnen paal aan te trappen. Die beweegt ook niet. En toen hij eenmaal voor een houdgreep boven op ons plofte, hebben we het geweten. Met één klap werd alle adem uit onze borst weg geslagen en het leek alsof we door de vloer werden gedrukt. De volgende keer gaan we beslist eens even kijken, of daar geen deuk in zit. 

UN-artikel van 16 januari 1958. Collectie HUA

De stukken die Henrichs in de krant publiceerde werden in de loop der tijd steeds uitgebreider en lovender. Na afloop van het WK Judo in Parijs (dec. 1961), waar Geesink wereldkampioen werd, benoemde de laatste hem tijdens de drukke persconferentie tot tijdelijk secretaris: ‘Jij hebt als Utrechts sportjournalist toch nooit iets te doen’. Henrichs poogde de gesprekken in goede banen te leiden, maar: ‘ik heb nog nooit geweten, dat mijn buitenlandse collega’s zulke knettergekke vragen konden stellen’.

Henrichs en Geesink raakten bevriend. De echtparen Henrichs en Geesink kwamen regelmatig bij elkaar over de vloer. En Frans regelde het een en ander voor de judoka. Hij was medeorganisator van de grootse huldigingen van Geesink in 1961 (wereldkampioen) in Tivoli en in 1964 (Olympisch kampioen) in de Irenehal van de Jaarbeurs. Samen speelden ze een partijtje cricket in de ‘Pubclub’ een Utrechts gelegenheidsteam. Henrichs was een goede cricketer, maar de terreinknecht van Kampong verzuchtte over Geesink: Het is wel aardig, wat die jongen doet, maar waar hij gelopen heeft groeit geen gras meer...’

Henrichs stond aan de basis van de kortstondige filmcarrière van de judoreus. Hij reisde in 1965 met Geesink mee naar Rome om daar te onderhandelen over de rol van Samson in de film ‘I grandi condottieri’. Hetzelfde jaar vergezelde hij de Nederlandse judoploeg naar Brazilië, waar Anton zijn laatste wereldtitel veroverde. In datzelfde Brazilië ontmoetten zij de Utrechtse pater-missionaris Gerardus Rietbergen, die speciaal naar Rio was gekomen om z’n held Geesink te ontmoeten.

Geesink en Henrichs in Rome in 1965. Foto: collectie HUA

De pater die in de binnenlanden een schooltje runde was diep onder de indruk, maar Henrichs en Geesink ook van díens verhaal. Teruggekomen in Nederland zetten beiden een actie op touw om geld in te zamelen voor de pater en zijn schooltje. Anton liet daarvoor onder andere het merendeel van zijn prijzenkast veilen. In maart 1966 toen de pater even ‘over’ was, konden zij hem een bedrag van ruim 16.000 gulden overhandigen.

Bij een zwembad in Brazilie, links ook Wim Ruska. Foto: collectie HUA

Het lijkt erop dat de relatie tussen beide heren na Antons judocarrière langzaamaan bekoelde. Begin jaren zeventig maakte Henrichs voor Studio Sport nog wel een mooie reportage in Oostenrijk waar Geesink aan het trainen was voor zijn veel bekritiseerde catch-as-catch-can-carrière. De scheiding der geesten was volgens Henrichs vooral te danken aan Geesink, die de veelgeprezen journalist blijkbaar niet meer in zijn straatje vond passen. Henrichs heeft dat altijd zeer betreurd.

Dick Goosen

Medesamensteller van de Geesinktentoonstelling in Het Utrechts Archief (HUA), 2014.

Bron:

Geesink-archief, HUA, toegang 1391.

Henrichs interviewt Anton en Gerard Geesink. Foto: collectie HUA