Jeroen Wielaert - Nee, ik heb het lintje niet geweigerd. Direct na de uitreiking werd ik er in de lobby van de Utrechtse Stadsschouwburg wel toe aangespoord door een collega-journalist. Het was direct een reden om het niet te doen, dwars als ik ben. Het is waar dat ik geen fervent aanhanger ben van het Koningshuis, maar het jongste geschutter van Mark Rutte droeg ook niet echt bij tot het verlangen naar een ander staatshoofd.

Ik stelde me een ontbijt voor in Wassenaar.

‘Amalia, wil je me de hagelslag even aangeven? De koninklijke daar, naast de jus…Ja, dank je. Goed het is al gauw weer Koningsdag. Waar moeten we nu weer opdraven, Max?’

‘Grauningen, Alex.’

‘Oh ja, een bewogen gebied. Laten we veel compassie tonen.’

‘Dat gaat wel lukken.’

‘Ik zal het verder weer overal lintjes laten regenen. Weet je?’

‘Nee?’

‘Het behaagt me zeer om Jeroen Wielaert tot Ridder te bevorderen!’

‘Waarom dan?’

‘Is al jaren een echt radiodier. Ik heb al zijn boeken. Ik sprak hem voor het eerst na de marathon van New York. Toen zei ik in zijn microfoon: “Je ben een completer mens als je dit gehad hebt.” Hij heeft ook bedacht dat de Tour naar Utrecht moest komen. Goed vrijwilligerswerk vind ik dat. Lintje!”

Zo is het natuurlijk niet gegaan. Uit de reconstructie blijkt dat oud-wethouder René Verhulst er anderhalve jaar geleden over is begonnen en contact zocht met mijn vrouw Loes. Ze namen mijn uitgever Peter Nijssen in de slag die me afgelopen donderdagmorgen eerst naar Doppio in de Nobelstraat lokte, zogenaamd voor overleg over een roman. Hij had iets haastigs, zei: ‘Kom, er is zo meteen iets Tourhistorieks in de Schouwburg. Laten we daar eerst naar toe gaan!’

Ik begreep er niets van, totdat ik in de lobby allerlei vrienden en familie zag, inclusief mijn dochter Merel, een redactiechef uit Hilversum ook en tal van andere mensen in feeststemming. ‘Het heeft behaagd,’ zei vriend Dick. Het kwartje viel. Ik kreeg tranen in mijn ogen.

Een lintje krijg je niet van de koning zelf. Het komt uit de lokale samenleving als blijk van waardering voor jarenlange, vrijwillige inspanningen. In een lange, leuke Jan-Van-Zanen-show ontstond in de Schouwburg een mooi beeld van al dat werk voor sportverenigingen, wijkraden, klokkenliefhebbers, fietsers, de Marokkaanse gemeenschap, het Schillertheater, het merk Nijntje. Geweldig, de 92-jarige meneer De Bruin van de Lange Rozendaal die al meer dan veertig jaar voor zijn gehandicapte broer zorgt.

Jan van Zanen spreekt en Wielaert luistert. Foto: Ton van den Berg

Het was sympathiek dat Van Zanen over mijn radiostem begon. Daar hoor ik ook wel eens andere geluiden over, maar er zijn nog luisteraars te over die ik er plezier mee doe. Vanzelf is het vrijwilligerswerk voor de komst van de Tour naar Utrecht voor René Verhulst de eerste gedachte geweest. Ik herhaal hier nog maar eens dat het slagen van de lobby het werk van velen is geweest. Het heeft geleid tot dat ene onvergetelijke, warme juliweekend in 2015, een door miljoenen beleefde vredesmanifestatie met duurzame betekenis voor de stad. Het is daarom dat ik nog maar eens een nieuw, feestelijk jaar heb genoemd: 2025.

Her rare van zo’n lintje is dat het terug gegeven moet worden na het hemelen. Aan wie? De koning? Ik houd me aan het motto dat midden in het kruis in de cirkel om de Nederlandse leeuw is te lezen: Je Maintiendrai. Het behaagt me om dat lintje nog lang te houden.

(bekijk ook de dantoespraak van Wielaert, zie hier helemaal onderaan, red.)

Jan Fokkens, medebedenker van de tour naar Utrecht, zorgt ervoor dat het lintje goed vast zit. Rechts Loes Noy. Foto: Ton van den Berg