Jeroen Wielaert - Ze zijn aan de strijd ontkomen, maar alles komt toch heel dichtbij in Landhuis Oud Amelisweerd. De beklemming, de littekens, de angst, maar ook de verwerking, de hoop, de bevrijding. Het is te zien aan de geladen doeken op de tentoonstelling 'Nieuw land, Nieuw huis' in Landhuis Oud Amelisweerd. Treffend werk van gevluchte kunstenaars, georganiseerd door de Galatea Foundation. De meeste zijn afkomstig uit Syrië. Het is een van de meest bijzondere exposities ooit in het statige landhuis dat zo zelf een mooie doorstart beleeft als museum.

Bij binnenkomst wordt de bezoeker opgewacht door een robuuste zilveren draak, werk van Feras Dahan (1975, Syrië). Dan gaat het naar boven. In het trappenhuis vallen de tekeningen op van zwart geblakerde objecten met teksten als de Boot is verbrand, het Bed is verbrand, de Stem is verbrand, de Nacht is verbrand. Het is een frappante toonzetting voor wat te zien is in de kamers en zalen op de eerste verdieping.

Het is vanaf de eerste ruimte binnentreden in een exotische en aangrijpende verbeeldingswereld uit landen waar de kunst veel minder vrij is dan in het westen. Eenmaal ontsnapt aan de beklemming heeft Nederland de kunstenaars de vrijheid geboden om hun ideeën en gevoelens in hun eigen stijl te schilderen. Het is een reactie op intens beleefde burgeroorlogen, bijeen gebracht onder de naam Galatea, naar de vrouw van de Cypriotische beeldhouwer Pygmalion die haar zag als belichaming van zijn schoonheidsideaal. Geen dada, of cobra, wel pijnlijke verwerkingskunst – een heel eigen stroming. Shockerend is het niet, dat is niet de geest, maar het is allemaal wel heel treffend, vooral omdat het meer uitdrukt dan schoonheid alleen.

Het begint met de vrouwenportretten van Maryam Mashhooriazar. Ze studeerde aan de Shahed University in Teheran en immigreerde in 2017 naar Nederland. In haar eigen land was ze al begonnen aan schilderijen over de verandering van traditionele opvattingen over de sociale en politieke positie van vrouwen. Later ging ze verder met introspectie. Dat levert beklemmende doeken op als Death of a Soldier, Paper Crown en Mask.

Opgewekter van aard zijn de taferelen van Syriër Ali Khalil. Een gitarist, mensen op een terras, een roeiboot aan een stijger. Het gaat Ali om de schoonheid van het gewone, de dingen die mensen niet meer zien. Het is zijn antwoord op alle lelijkheid die hij heeft achter gelaten. Hij deelt zijn grote zaal met Farhad Rad, Iraniër die in 1986 de oorlog in zijn land ontvluchtte. Rad schilderde een surrealistische rij mannen met koffers en een figuur met twee koffers in mannenvorm en een dito rugzak. Beelden van een tijdreis en de gedeelde waarheid die we meetorsen.

Ahmad Mallah is een in Syrië geboren Palestijn. Hij groeide op met de waarschuwing dat muren oren hebben, leefde in de gevangenis van het zwijgen. Die herinnering leverde drie schilderijen op van gezichten zonder ogen, neuzen, monden, maar met een duidelijk gekwelde uitdrukking. In het artist statement op het paneel bij zijn werk zegt hij: 'Creating art helped me to heal my soul and mind.' En even verderop: 'Even though walls have ears, I am silent no more.'

Het is na de onderdrukking een fraai bewijs van opluchting. Dergelijke uitspraken komen vaker terug als ferme stellingen bij kunstwerken die voor zich spreken. Syriër Lujain Nahar schilderde half-naïeve arcadische landschappen met mythische figuren en dieren. Zijn opvatting: 'Kunst is het enige overblijvende deel van de mensheid. Ik ben gefascineerd door de kunst van kinderen en oude mannen. Uiteindelijk probeer ik een simpel proces te tonen dat te maken heeft met de terugkeer naar mijn kindertijd en het doden van het nationalistische, racistische en autoritaire wezen om het ware levensplezier te vinden.'

In de serene ruimten in het bos van Amelisweerd is zo nog veel strijd te zien. Stuk voor stuk zitten de kunstenaars nog vol van hun beproevingen.

Zo is het ook met het kleurrijke werk van tandarts en kunstenaar Mouafk Khzaal. Als Syriër had hij in 2010 nog een expositie in Homs, stad waar later fel om werd gevochten. Zijn boodschap: 'In mijn schilderijen probeer ik de oorlog en de verwoesting van binnen te laten zien. De mensen zijn verdrietig en hun ogen meestal dicht. Ze willen niet naar buiten kijken als protest tegen de lelijkheid. Sommigen hebben vleugels als een symbool van hun zoektocht en hun verlangen naar vrijheid. Mijn werk is kleurrijk want de kleur is het leven en de hoop van een betere en mooiere wereld.'

Mouafk Khzaal (1966, Syrië) Verborgen Hoop

Zo blijft het aangrijpend, opwekkend en boeiend tot de laatste zalen. Topdoek, die jongen en die ezel, omstrengeld door lange groene koorden in een door puinhopen omgeven, half verwoest huis. Het is van Syriër Amhad Hashem. Zijn stelling: 'Mijn ervaring als immigrant, vooral het traject van ontheemd zijn en door extreme situaties heengaan en in een totaal nieuwe culturele context gegooid worden is de brandstof van mijn werk. Het thema van mijn werk is verandering en de rituelen die individuen doormaken als ze extreme processen ondergaan.'

Zondagmiddag kreeg Syriër Oussama Diab (1977) in het Landhuis Oud Amelisweerd de Galatea Kunstprijs. Voor hem gaat het na het verlies en de ontheemding om de terugkeer naar het mens zijn en het levend houden van de hoop.

Oussama Diab (Syrië, 1977) Droom

De tentoonstelling is nog te zien tot en met 7 november, van donderdag tot zondag.

Ahmed Kleige (Syrië, 1964) Chaotic Calm

Amjad Hashem (Syrië, 1982) Relay