Jeroen Wielaert - Aan het Vredenburg veranderde het Muziekpaleis in een internationale vertrekhal voor korte vluchten naar Amerikaanse highways met kreunende elektriciteitspalen, zompige blueskelders en feestelijke swingzalen. Ramblin’ Roots, bont Americana-festival met sterren als Jimmy Lafave en Pokey Lafarge en volledig los daarvan een concert van Patti Smith: het is een historische zaterdagavond geworden in TivoliVredenburg.

Blues, country, swing en folk zijn nooit weg geweest als wortels van alle popmuziek, maar beleven onder de verzamelnaam Americana een verheugende eenentwintigste-eeuwse opleving met tal van festivals. Wat mij betreft gaat alle eer naar Groninger Johan Kleine die in 1998 in Assen begon met het TakeRoot-festival en dat vanaf 2007 voortzet in de Oosterpoort in Groningen.

Het was ruim baan voor de singer-songwriters, mannen en vrouwen die mooie liedjes kunnen schrijven en ze ook heel goed vertolken. Hun thematiek komt van de Amerikaanse grond, maar is ook in Nederland stevig geworteld. In Utrecht kwam het op het programma als Blue Highways, omgedoopt in het beter ronkende Ramblin’ Roots.

Om snaren gaat het, de gitaar, elektrisch, of akoestisch is en blijft het essentiële instrument in het genre. Het gaat er niet om vernieuwing, maar wel om de best mogelijke, moderne vertolking van de verschillende muziekstijlen. In de Pandora was het genieten van sompige Chicagoblues uit Florida van Albert Castiglia en zijn band.

Albert Castiglia. Foto: Jeroen Wielaert

Ik keek om me heen naar mijn medebezoekers. Het was het tegendeel van jong popvolk. Onder de 2000 bezoekers van Ramblin’ Roots waren veel gestudeerde mensen van boven de 50, mannen met geplooide gezichten en grijze haren – hun jeugd met Bob Dylan en The Allman Brothers was al lang voorbij, maar jong van hart en ziel waren ze nog wel. Ik zag het in de glimmende ogen van mooie oude meisjes voor het podium van Jimmy Lafave. De 60-jarige veteraan uit Wills Point, Texas gaf een mooie ingetogen uitvoering van zijn ruime collectie aan eigen werk.

Jimmy Lafave. Foto: Jeroen Wielaert

Omhoog dan naar Plein 5 om de jonge Miss Tess te zien en horen.  Ze is opgevoed met folk, verhuisd van Brooklyn naar Nashville, schatplichtig aan een icoon als Bonnie Raitt, maar nog niet zo doorleefd – ze mist nog grom en gruis in haar stem. Ze liet een frisse set horen met zowel blues als country.

Miss Tess. Foto: Jeroen Wielaert

Een paar trappen hoger liet de ook al in Nashville huizende Canadees Steve Dawson zijn muzikale virtuositeit horen in Cloud 9. Slidend en fingerpickend ging hij heel rootsy terug naar de wortels, puttend uit stokoud werk van Mississippi-John Hurt en de vroege Bob Dylan. Ook zijn eigen instrumentals waren erg fraai, met grote loyaliteit aan al het oude.

Steve Dawson. Foto: Jeroen Wielaert

In de Ronda begon inmiddels het optreden van die andere legende: de 69-jarige Patti Smith. Ze kreeg grote faam als de New Yorkse Queen of Punk, hoewel ze die stijl sterk voorbij ging in poëtische en muzikale kracht. Het bleek in Utrecht met een krachtige totaaluitvoering van Horses, het debuut uit 1975. Het publiek kreeg uiteindelijk wat het wilde: een sterke uitvoering van Because the Night, de hit die Smith schreef met Bruce Springsteen. Het kon allemaal keurig naast Ramblin’ Roots en dat accentueerde nog maar eens de unieke mogelijkheden van het Muziekpaleis.

Patti Smith. Foto: Jeroen Wielaert

Ik ben verder alleen in de Grote Zaal geweest. Eerst voor Sonny Landrett, de 64-jarige gitarist uit Breaux Bridge, Lousiana. De ruimte was nu maar half gevuld en vooral met mannen die kwamen voor zijn gespierde geluid – knap slydespel met harde rechterhandbewegingen laag op de gitaarhals. Het was een nogal introverte vertoning, zonder echt contact met het publiek. Landrett bewees wel het gelijk van Eric Clapton die hem een sterk onderschatte gitarist heeft genoemd.

Sonny Landrett. Foto: Jeroen Wielaert

Het kon niet anders, of Pokey LaFarge werd het hoogtepunt van de avond. De man uit Saint-Louis, Missouri, in 1983 geboren als Andrew Heissler, wil het zelf vooral geen retro noemen wat hij speelt, maar trekt er wel kleding uit de jaren dertig bij aan, met een bijbehorende coiffure. Met zijn heerlijke band wervelde hij door de eigen catalogus van gemoderniseerde Western Swing, countryblues, ragtime en oerjazz – alles met wortels in de Amerikaanse Midwest. Zoals het hoort speelde Pokey twintig minuten langer dan gepland. Daarom heb ik Gretchen Peters moeten overslaan op dit onvergetelijke muziekfeest.

Pokey LaFarge. Foto: Jeroen Wielaert