Jeroen Wielaert - Voor het binnenlopen bij een popconcert ben ik vaak tegen de oude stenen van de Vredeborch aangelopen. Het fragment van de oude vestingmuur lag monumentaal voor de ingang van het Muziekcentrum Vredenburg.

Meer dan eens ben ik er voor stil blijven staan. Het was een restant van de vesting die maar een halve eeuw overeind is gebleven als de gehate verdedigingsburcht van Karel V. Utrecht was er klaar mee in 1581. Onder leiding van Trijn van Leemput hebben woedende burgers de burcht eigenhandig gesloopt.

Anno 2015 staat het Muziekpaleis er. Afbreken is geen optie, maar het Rekenkamerrapport van afgelopen week is wel het archeologische verslag van een reeks beleidsmatige puinhopen.

De uitkomsten waren bepaald niet verrassend, laat staan dat ze echt als een onthulling op me af kwamen. Grondig, dat was het wel, in die zin dat de Rekenkamer werkelijk geen steen overeind hield bij het accuraat in kaart brengen van de ruïnes van modern stadsbeleid: een hilarisch samengaan van onderlinge culturele conflicten en volledig ontbreken van gemeentelijke en politieke afstemming.

Verbazend, dat was het eigenlijk ook niet. Met de bouw van TivoliVredenburg is het net zo gegaan als met die twee beroemde Amsterdamse projecten: de Stopera en de Noord-Zuidlijn.

In Utrecht is alweer het koor van het Grote Gelijk opgestaan – het slag dorpelingen dat het Muziekpaleis altijd al te groot vond voor de stad. De meesten hebben het nog nooit van binnen gezien. Burgers met dergelijke dimensies kunnen beter in Bunnik gaan wonen.

Anders is het met de criticasters van de miljoenenoverschrijding: die hebben echt reden om verontwaardigd te zijn. Ik moest denken aan dat andere omstreden project: de Tour de France. Het bouwen daaraan ging gelijk op met het Muziekpaleis, met soortgelijke oppositie tegen de plannen en de kosten. Duidelijk is dat van de overschrijding van de bouwkosten van het nieuwe culturele bolwerk drie keer een Grand Départ kan worden georganiseerd. Op de universiteit zijn ze nog bezig met het uitrekenen van de kosten en baten van de opbrengst van het Franse stadsfeest. De tegenstanders zullen geen gelijk krijgen. Niet alles loopt uit de klauwen in Utrecht.

AD/UN-columnist Wouter de Heus heeft gewezen op de kostenbeheersing van de onlangs opgeleverde CineMec aan de rand van zijn levendige doorzonwijk. Zelf herinnerde ik me de verbouwing van het politiebureau aan het Ledig Erf tot het Louis Hartlooper Complex: binnen de geplande tijd, tegen het begrote budget. De vergelijking met het veel complexere Muziekpaleis gaat natuurlijk volledig mank. Toch is er een essentieel verschil: de professionaliteit van de planners. CineMec en het LHC zijn voorbeelden van kundig cultureel ondernemen, niet gehinderd door politieke amateurs, laat staan door ruziënde cineasten.

Het Muziekpaleis is een prachtig gebouw dat zijn weerga in Europa niet kent. Er komt een tijd dat heel Utrecht er trots op is. Dat zal rond 2020 zijn, als de vijf miljoenste bezoeker al lang is verwelkomd en de exploitatie door Frans Vreeke en anderen uit de aanloopproblemen is gewerkt. Het CDA is er alvast aan een congres begonnen. TivoliVredenburg is gezegend.