Ik vind het razend knap dat Giel Beelen in staat blijkt een kleine 200 uur vrijwel onafgebroken en volstrekt foutloos te vertellen hoe de plaatjes heten die hij draait. Zelf heb ik mijn leven lang al net iets te veel last van ongewenste slapeloosheid om gemotiveerd een poging te willen doen om zelfs maar de helft van deze recordtijd te evenaren; wellicht spreekt hierbij ook enige recordafgunst een rol.

Op een publieke babbelzender hoorde ik iemand kritiek geven op de poging van Giel om dit wereldrecord ‘wakker blijven tijdens het verrichten van lichte arbeid’ te bemachtigen. “Ga je tijd toch nuttig besteden!”, zei dit persoon waarvan ik de naam niet weet, omdat ik hem niet onthouden wilde.

Nadat dit wezen het aandurfde onze Giel met twee benen recht op de kniegewrichten te tackelen, kwam er een heel roedel opiniemakers in de media deze gedachtegang in min of meer dezelfde woorden herhalen. Ga iets nuttigs doen in plaats van kritiekloos papagaaien wat een of ander stuk onbenul formuleerde, dacht ik.


Dat was niet eerlijk van me. De redenering dat voor iets geen waardering opgebracht hoeft te worden, omdat de bezigheid waarvoor dat zou moeten van elk praktisch nut voor de mensheid is gespeend, is weliswaar erg aantrekkelijk, maar zo vals als een bankbiljet van 25 euro. Iemand die dat zegt, suggereert vooral dat hij (of zij, want ook in termen van menselijke stompzinnigheid zijn vrouwen gelijkwaardig aan mannen) een rijk gevuld leven heeft.

Omdat hij uitsluitend bezigheden uitoefent waar de mensheid in zijn algemeenheid enorm bij gebaat is. Zoals het uitvinden van een medicijn tegen een ongeneeslijke vorm van kanker
of een zinnig antwoord bedenken op de vraag wat de zin van het leven is. Let maar op, mensen die vinden dat bijvoorbeeld een poging om de langste papieren slinger op aarde te vervaardigen, of om de grootste pizza ter wereld te bakken verwerpelijk is, omdat deze bezigheden geen praktisch nut hebben, zijn altijd mensen die niet van pizza houden. Of die zelfs in hun jeugd al nooit een papieren slinger in de woonkamer aantroffen als ze jarig waren.

Nou hoort u mij niet zeggen dat de critici van Giel gemankeerde discjockeys zijn, zoals filmcritici veelal mensen zijn die nog geen scherpe foto zouden kunnen nemen als de camera al het denkwerk niet voor ze verrichtte. Ik beweer wel dat dit soort gedragsmoralisten in de regel een vak uitoefent dat niet alleen volledig nutteloos is, maar ook nog eens gespeend van elke vorm van vermakelijkheidswaarde. Hierbij denk ik vooral aan het geld uit de zak kloppende beroepen als kledingcoach, communicatieadviseur of geurtherapeut.

Plaatjesdraaier is - net als zanger trouwens - niet echt een vak dat er veel toe bijdraagt dat ons aller belastinggeld zinvoller uitgegeven wordt of dat auto’s stukken veiliger worden, maar het zijn wel vakken die ervoor zorgen dat mensen vermaakt worden, dus hun zorgen even parkeren kunnen. Da’s ook nuttig. Wat eindeloos plaatjes draaien om een record te vestigen dus blijkbaar niet is. Wat logischerwijze niet klopt, want het is vermakelijk, wat in termen van het geestelijk evenwicht voor de luisterende consument al een grote waarde op zich is. Maar goed, waarom zou een bezigheid eigenlijk sowieso enig nut moeten hebben?

Behalve dat het vermakelijk is, en iemand er plezier aan kan ontlenen, heeft het verzamelen van postzegels geen enkel nut, net als kerkbezoek en het lezen van deze website. Het is zo star
en puriteins om vol te houden dat alles wat een mens doet nut zou moeten hebben of ergens goed voor zijn.

Geslachtsverkeer dat niet direct op de voortplanting gericht is, heeft ook geen enkel praktisch nut. Is het om die reden kwalijk dat mensen eraan doen? Veel ouderen die zich er niet meer aan kunnen wagen door gebrek aan een partner, hartklachten of een Viagra-allergie, zullen in dit opzicht vast nog met plezier kunnen terugdenken aan ‘Die goeie ouwe tijd’.

Ik besef nu pas dat de leukste herinneringen die ik bezit met volstrekt nutteloze bezigheden
van doen hebben. Zoals uit volle borst zingen voor sinterklaas en spoorzoeken in een pikdonker bos. Of me over tien jaar nog iets bijstaat over dat heroïsche record van Giel Beelen zal de tijd leren.

Henk Westbroek

(Deze column werd gepubliceerd in De Oud-Utrechter van 10 juni)