Column - Henk Westbroek

Over de manier waarop het Centrum van Utrecht moet worden herbouwd, is lang nagedacht. Er is zelfs op 15 mei 2002 een referendum over gehouden met een opkomst waarvan ze bij de Europese Verkiezingen alleen maar durven dromen.

Ruim 65 procent van de stemgerechtigde Utrechters liet zonder enige opkomstdwang weten wat ze met Het Centrum wilden. Daarbij bleek met ruime meerderheid dat het vrij kleinschalig van opzet moest worden. Met niet al te veel huizenhoge kantoren, maar wel met een fors aantal betaalbare woningen en met heel, heel veel groen.

Toen dat referendum gehouden werd, was de uitslag ervan wettelijk niet bindend, maar de raadsleden van de Stadsregering ondertekenden een plechtige belofte die uitslag te respecteren.

Daarna werd er een Masterplan gemaakt, waarin stond hoe groot er op alle plekken in het Nieuwe Centrum gebouwd mocht worden. Analoog aan de gangbare kledingmaten werden er vier smaken bedacht : van klein (S) tot extra groot (XL). Maar wat is in de Utrechtse denkwereld klein en wat is groot?

Aan de hand van het vers gebouwde Muziekpaleis kan ik u daar een antwoord op geven. Op die plek mocht namelijk volgens het Masterplan slechts op medium-grootte (M) gebouwd worden. Het muziekpaleis is dus vanuit de opvatting van een serie elkaar opvolgende stadsregeringen niet klein, maar zeker ook niet groot.

Dit illustreert hoe immens ver de belevingswereld van Utrechtse politici afligt van de mensen die ze gekozen hebben. Of je dat nieuwe muziekpaleis nou mooi of lelijk vindt, ik kwam nog niemand tegen die zei: “Het is niet zo klein dat Muziekpaleis, maar om nou te zeggen dat het groot is? Nee, dat is het zeker ook weer niet!”

Kijk als je in de buurt bent eerst eens naar het oude Stafhorstgebouw op Het Vreeburg, dan naar het Muziekpaleis aan de overkant en dan opnieuw naar dat Stafhorstpand. Dat ooit zo monumentale pand van de firma Stafhorst valt naast het Muziekpaleis totaal in het niet. Ook de Kerk die vanaf de Catharijnesingel gezien rechts naast Het Muziekcentrum ligt, lijkt nu een “kinderkerk. De gebouwen in de omgeving van het Muziekpaleis lijken ineens een maatje kleiner. Alsof ze plotseling “verdwergd” zijn.

Toen ik ooit een maquette van Het Muziekpaleis zag, was ik enorm enthousiast. Ik zou nog enthousiast zijn als dat Muziekpaleis vrijstaand midden in een Groot Park gebouwd zou zijn. Maar nu het weg gepropt is op Het Vreeburg, vind ik de belangrijkste esthetische ervaring, dat het een megalomane omvang lijkt te hebben. Waardoor het je ontgaat hoe fraai het ontwerp eigenlijk is, maar wel met één blik duidelijk wordt dat alles wat er ooit omheen in de steigers is gezet, gepland is door mensen die bescheiden dachten.

Onlangs had ik op het terras van Café Willem Slok in de Korte Koestraat een toevallige ontmoeting met Albert van den Bosch. Die was - voordat hij burgemeester van Zaltbommel werd - voorzitter van de VVD-fractie in de Utrechtse gemeenteraad.

Albert zei: “Ik was, net als jij trouwens Henk, indertijd voor de bouw van dit Muziekpaleis, maar ik heb me daarbij bij nader inzien niet zo goed kunnen voorstellen hoe hoog 45 meter op deze plek is. En jij?”. Ik gaf toe dat mijn ruimtelijk voorstellingsvermogen indertijd - en waarschijnlijk nu nog steeds - te begrensd was om in te kunnen zien dat dit muziekcentrum op deze plek misplaatst is.

“Wanneer zal de eerste actiegroep het leven zien, die wil dat dit Muziekpaleis uit naam van de stadsverfraaiing tot de laatste steen moet worden afgebroken?”, zei Albert.

“Die actiegroep is, lijkt me, voorlopig een kansloze missie en vergeet niet dat het dankzij de invloed van een pressiegroep onder leiding van jouw prominente partijgenoot Frits Bolkenstein is geweest, dat dit Muziekpaleis nergens anders dan op deze plek kon komen te staan.”.

“Nou weet ik het weer", zei Albert, “dat was die club met meer dan 200 Nederlandse prominenten, waaronder een van mijn lievelingsschrijvers, Jan Wolkers.”

Ik kan me niet goed herinneren of het inderdaad een actiegroep met honderden prominenten was, maar ik weet volstrekt zeker dat al die prominenten stuk voor stuk toondoof waren en een bizarre kijk hadden op de aard van een muziekvoorstelling. (deel 2 volgt).

Henk Westbroek

(Deze column werd op 29 april gepubliceerd in De Oud-Utrechter.)