Henk Westbroek - Je hebt Eigenheimers en eigenheimers. De ene eigenheimer is een mens van het eigenzinnige soort, de andere is een aardappel. De Utrechters waar ik vriendschappelijke betrekkingen mee onderhoud zijn qua karakter overwegend echte eigenheimers en de lievelingsaardappel van de Utrechter is de Eigenheimer.

Dat laatste zeg ik op gezag van aardappelhandelaar Jan Wieman, die op de Utrechtse markten zijn aardappelen aan de man brengt en al van huis uit een aardappelkenner is. Qua karakter ook een beminnelijke eigenheimer trouwens.

Toen ik kind was, stond Jan zijn vader al op de zaterdagmarkt bij het oude politiebureau, dat op de plek stond waar tegenwoordig het nieuwe hoofdbureau van politie te vinden is. Tegen de buitenmuur van het politiebureau, aan de kant van de Singel, stapelden de verschillende aardappelhandelaren hun waar.

Mijn moeder kocht elke zaterdag vijf kilo aardappelen bij de oude Wieman. Die verkocht namelijk aardappelrassen die onze eigen groenteboer niet of zelden voerde, zoals de Bevelander. Die aardappel was tot eind jaren zeventig een van de drie populairste van ons land. En toen liep het goed mis.

De Bevelander is grillig van vorm en heeft diepe ogen, zodat schillen lastiger is. Het model van de Bevelander sloot begin jaren tachtig niet meer aan bij de wensen van de consument, die op schilgebied voor het gemak ging. De doodsklap voor de Bevelander kwam in 1993, toen als gevolg van een gruwelijk natte zomer de pootaardappelen vrijwel allemaal op het veld verzopen.

Deze topaardappel werd als gevolgvan die akelige zomer vrijwel volledig uitgeroeid. Om twee redenen was dit een aardappelramp. In de eerste plaats om de smaak; lekkerder dan Bevelanders kom je niet tegen. En in de tweede plaats voor het milieu. De Bevelander was en is namelijk vrijwel ongevoelig voor Phythophthora. Dat is een besmettelijke ziekte waar aardappels niet beter van worden.

Omdat aardappelen er zo gevoelig voor zijn, wordt er zwaar met gif gespoten. Meer dan de helft van alle giften die boeren jaarlijks gebruiken, wordt op aardappelplanten gespoten. Het begrip gifpieper komt dus niet uit de lucht vallen.

Om aardappelziektete voorkomen, bestaan er teeltregels, waar boeren zich streng aan hebben te houden. Na ergens een jaartje aardappelen te hebben geteeld, moet er op die plek bijvoorbeeld een paar jaar lang wat anders groeien. Als er toch aardappelziekte op een veld uitbreekt, moet het loof weggebrand of doodgespoten worden.

Het gaat zelfs zo ver dat er een ‘aardappelziekte kliklijn’ bestaat. Ziet een boer aan het aardappelloof van een collega dat de aardappelziekte de kop op steekt, dan kan hijvia die kliklijn de overheid anoniem informeren. Bij elke melding stuurt
de overheid een ziektebestrijdersteam dat dwingend mag beslissen of een veld moet worden platgebrand.

Op de Universiteit van Wageningen is men al jaren bezig aardappelrassen te kweken die ongevoelig zijn voor de aardappelziekte. Dat is gelukt. Er bestaan nieuwe rassen die niet ziek kunnen worden, maar de consument loopt er niet warm voor, omdat ze te diepe ogen hebben, te grillig van vorm zijn of gewoon niet zo lekker.

Wat dat laatste betreft: de consument wil - na jaren van aardappelonverschilligheid - weer een echt lekkere aardappel. Meer dan tien jaar lang stond er op een zak aardappelen in de supermarkt alleen maar dat het grote of kleine of tafelaardappelen waren. Informatie die er niet zo toe doet; net als bij appels gaat het bij de smaak
van aardappelen om het ras. Het ene appelras is immers beter geschikt voor appeltaart dan het andere. Zo werkt het bij aardappelen ook.

Een iets kruimige aardappel is lekkerder om te bakken
en te poffen dan een stevige aardappel. Een kruimig ras is weer beter voor puree, een stevige aardappel is kookgeschikt, enzovoort. Dat supermarkten tegenwoordig op de verpakking zetten voor welke bereiding de aardappel het meest geschikt is, noem ik vooruitgang.

Als de supermarkten zouden stoppen de aardappelen te wassen zou dat nog een stap in de goede richting zijn. Wassen is een doodzonde. Je geeft de aardappelen dan als het ware water en wat gebeurt er als je bloembollen water geeft? Juist, ze gaan groeien! Gewassen aardappelen krijgen snel uitlopers. Jan Wieman verkoopt uitsluitend ongewassen aardappelen, maar hij is dan ookde laatste echte aardappelboer op de Utrechtse markten.

(Deze column werd gepubliceerd in De Oud-Utrechter van 2 september)