Kees van Oosten - In zijn boekje "Tegen verkiezingen" pleit David Reybrouck ervoor verkiezingen te vervangen door loterijen omdat gewone mensen het in politieke partijen steeds meer moeten afleggen tegen 'de nieuwe vrijgestelden' met een universitaire 'vorming'. Je zou je echter ook kunnen afvragen waarom politieke partijen zo'n grote rol moeten spelen bij verkiezingen en of dat niet anders kan: verkiezingen zonder politieke partijen.

Volgens de Utrechtse hoogleraar Mark Bovens leven wij in een 'diploma-democratie'. Heb je niet minstens een hbo-diploma dan kom je er niet of nauwelijks aan te pas. Dat verklaart ook het feit dat maar heel erg weinig mensen lid zijn van een politieke partij en dat heel veel mensen negatief denken over politici in termen van 'baantjesjagers' en 'zakkenvullers'.

Op 27 november j.l., tijdens mijn verblijf op Cuba, vonden daar de verkiezingen plaats voor de 'asemblea comunal', min of meer vergelijkbaar met onze gemeenteraad. Volgens de Cubaanse kieswet spelen politieke partijen geen rol bij verkiezingen. Ook de communistische partij niet. Voor de westerse pers is dat een reden om de verkiezingen in Cuba ondemocratisch te vinden. De vraag is of dat terecht is.

In ons kiesstelsel kies je in de praktijk voor een bepaalde politieke partij, eventueel (als je een voorkeurstem uitbrengt) op iemand ván een politieke partij. Dat betekent dat het bij onze verkiezingen gaat om de keuze tussen mensen die door politieke partijen worden geselecteerd en kandidaat worden gesteld. Als je genoeg ondersteuningsverklaringen hebt kan je ook wel als partijloze kandidaat meedoen, maar dat gebeurt in de praktijk maar heel weinig.

Volgens de Cubaanse kieswet worden kandidaten niet door politieke partijen geselecteerd, maar op wijkniveau door het 'CDR'. In elke wijk heb je een ‘comité para defender la revolución’. Elke wijkbewoner kan lid worden van het CDR, je hoeft daarvoor geen lid te zijn van de communistische partij. Dat CDR heeft allerlei functies. Vooral veel vrijwilligerswerk: helpen bij rampen (bijv. de orkaan), oplossen van problemen van mensen, hulp aan bejaarden, activiteiten om de wijk schoon te houden, waken tegen diefstal, verslaving en illegale bewoning en uiteraard mee­denken en praten over wat er in de wijk verbeterd moet worden. 

Dat CDR (en de naamgeving) stamt uit en herinnert aan de tijd kort na de revolutie in 1959, toen contrare­volutionairen (gesteund door de VS) allerlei sabotage-acties uitvoerden om het nieuwe bewind on­mogelijk te maken. Die sabotage-acties hebben overigens nog in 1992 plaatsgevonden (bom in een hotel in Havana om toeristen af te schrikken). Om die sabotage-acties zoveel mogelijk te voorko­men werd de bevolking per wijk ingeschakeld om verdachte personen en dingen te signaleren. 

De vraag is waarom dit Cubaanse systeem niet democratisch zou zijn, terwijl het juist en veel meer dan bij ons ook aan niet hoogopgeleiden de mogelijkheid geeft gekozen te worden als volksvertegenwoordiger. Ik denk dat de wijkbevolking in Utrecht er jaloers op zou zijn. Mensen die in Cuba door CDR’s worden aangewezen als kandidaat zijn mensen die zich als vrijwil­liger verdienstelijk maken in de wijk: vaak helpen en opkomen voor de wijk. Geen baantjesjagers, want als lid van de asamblea comunal verdien je niets en het helpt je ook niet om hogerop te komen. 

Om het monopolie van politieke partijen om kandidaten te stellen bij ons te rechtvaardigen zou je aan kunnen voeren dat elke politieke partij weer een ander politiek program en een andere visie heeft. Of de kiezer, door voor een bepaald politiek program/visie te kiezen, invloed heeft op het collegeprogram en op hoe de gemeenteraad zich opstelt, daarover bestaat onder bestuurskundigen grote twijfel. Onder bestuurskundigen overheerst de opvatting dat de gemeente feitelijk bestuurd worden door de ‘vierde macht’ (ambtelijke dienst) en dat de gemeenteraad (en het college) daar nauwelijks invloed op heeft.

Politieke partijen hebben de neiging hun onderlinge verschillen te benadrukken. Voor de meeste kiezers is dat verschil echter niet te zien. Het armoedebeleid in Utrecht is niet beter dan dat in Bloemendaal of Wassenaar. De plannen voor de miljarden verslindende reconstructie van het Stationsgebied werden net zo goed door GroenLinks gesteund als door het CDA en de VVD. Zelfs de 60 miljoen kostende parkeergarage onder het Jaarbeursplein en de nieuwe snelweg langs Overvecht ('opgewaardeerde NRU') kunnen rekenen op de steun van GroenLinks. Het maakt dus geen moer uit of je op de VVD of GroenLinks stemt. 

Als het in de praktijk niet uitmaakt op welke politieke partij je stemt, wat is dan de feitelijke functie van een politieke partij? In feite zijn politieke partijen vooral clubjes geworden die door carrièrejagers worden gebruikt om hogerop te komen, door gesjeesde studenten omdat ze op een andere manier niet aan een baantje kunnen komen, door projectontwikkelaars die via de politiek lucratieve plannen willen realiseren en door instituten voor beleidsonderzoek die van overheidsopdrachten afhankelijk zijn. Als het met de ene partij wat minder gaat, stappen ze gewoon over op de partij die in de lift zit.

Politieke partijen, zoals wij die kennen, vertegenwoordigen de belangen van de invloedrijke leden in die partij. Hooguit 1% van de bevolking is actief lid van een politieke partij. Het laatste wat politieke partijen doen is het vertegenwoordigen van de belangen van gewone mensen in de wijk. Daarop wijst ook het feit dat raadsleden over het algemeen geen enkele interesse tonen voor klachten, zienswijzen en bezwaarschriften van burgers en de afhandeling daarvan volledig overlaten aan de ambtelijke dienst. 

Kortom, misschien valt er wat van het Cubaans systeem te leren. Namelijk dat het beter is voor de democratie als kandidaten voor de gemeenteraad niet door politieke partijen worden aangewezen maar door wijkorganisaties (waarin die politieke partijen dan niet ook de baas moeten gaan spelen).