Kees van Oosten - De partij die zich Trots noemde sloeg niet erg aan in Utrecht. Waarschijnlijk waren er maar weinig mensen die van trots vervuld waren. Trots op je vaderland en trots op de gemeente waar je woont is toch iets waar de meeste mensen te nuchter voor zijn. Gelukkig maar. 

Toch bestaat veel gemeentelijke propaganda er uit Utrechters aan te praten dat wij best wat minder bescheiden mogen zijn (Van Zanen), dat Utrecht toch maar mooi op de eerste plaats staat van één of ander onderzoek waarin Utrecht wordt vergeleken met andere Europese steden. En wethouders die hun beleid aan de man proberen te brengen roepen dat Utrecht er naar moet streven de beste fietsstad met de grootste fietsenstalling of de meest culturele stad van Europa te worden. 

Waarom hameren bestuurders erop dat wij trots moeten zijn op onze stad? Dat heeft verschillende redenen. In de eerste plaats wordt er natuurlijk vooral aan trots op de stad geappelleerd als er veel zaken helemaal mis zijn gegaan. Hoe beroerder het gaat, hoe vaker wij te horen krijgen dat er eigenlijk alle reden is om trots op Utrecht te zijn. 

Het Muziekpaleis heeft rampzalige financiële gevolgen. De omgeving Smakkelaarsveld/Paardenveld is één grote chaos. De 'ontwikkeling' van het Stationsgebied zou in 2030 voltooid zijn, dat wordt 2050. Utrecht is nog steeds een stad met aanzienlijke luchtverontreiniging, veel criminaliteit en woningnood. In geen enkele stad zijn zo weinig veilige oversteekplaatsen voor voetgangers als in Utrecht. En in geen enkele stad worden zoveel bomen gekapt.

Roepen dat wij juist trots op Utrecht moeten zijn is het soort propaganda waarmee kritiek wordt bezworen. Door de aandacht te vestigen op zaken waarmee Utrecht zich in positieve zin van andere steden zou onderscheiden (wat dan enorm wordt overdreven) probeerde Van Zanen tijdens zijn kostbare nieuwjaarsfeestje de aandacht af te leiden van zaken waar juist veel kritiek op bestaat. Zijn gehoor sprak hem niet tegen, want het feestje was alleen voor genodigden en niet voor het volk. 

Wij krijgen ook vaak te horen dat ze in het buitenland de verrichtingen van ons gemeentebestuur met bewondering volgen. De bedoeling van die propaganda is duidelijk. Wij moeten dan kennelijk denken: als ze zelfs in het buitenland vinden dat onze stad geweldig wordt bestuurd, dan zal dat wel zo zijn en misschien moeten we dan niet zo negatief zijn. 

Dat wij trots op Utrecht moeten zijn heeft nog een bedoeling: ons te verzoenen met uiterst kostbare projecten en evenementen waar wij helemaal niet om gevraagd hebben. Prestigieuze projecten als het Muziekpaleis, een nieuwe bibliotheek op het Smakkelaarsveld, een parkeergarage van 50 miljoen onder het Jaarbeursplein, de start van de Tour de France of de Europese Spelen worden nooit door de bevolking bedacht. Die worden bedacht door lobbygroepen waar de gemeente zijn oren naar laat hangen. 

De waardering van Utrechters voor het gemeentebestuur is maar matig. Veelzeggend is het feit dat er zich onder de tien genomineerden voor de Utrechter van het Jaar (AD/UN) geen enkel raadslid of wethouder bevond. Ook Van Zanen werd niet genomineerd. Wel de burgemeester van Bunnik. Kennelijk vinden maar heel weinig Utrechters dat er reden is om trots te zijn op hun gemeentebestuur.