Kees van Oosten - Op 3 november j.l. vernietigde de Raad van State het besluit van ex-burgemeester Van Zanen om de vergunning voor het Turkse koffiehuis in Transwijk in te trekken wegens een spelletje bingo. Op donderdag 11 november j.l. nam de gemeenteraad met ruime meerderheid een motie van D66 aan die bedoeld was om Roost op het Paardenveld te laten blijven. Wat maakt het interessant, om niet te zeggen pijnlijk, om deze twee zaken met elkaar te vergelijken?

De eigenaar van Roost kreeg 5 jaar lang een tijdelijke vergunning om in afwijking van bestemmingsplan ("openbaar groengebied") 's zomers zijn paviljoen Roost aan de Singel te exploiteren. Op 31 oktober liep de vergunning af en had zijn paviljoen verwijderd moeten zijn, zodat het park zich kon herstellen. Hoewel hij 5 jaar lang wist dat hij na 31 oktober 2021 niet opnieuw een tijdelijke vergunning zou krijgen, was de eigenaar verbaasd dat zijn paviljoen echt weg moest en Maarten Koning van D66 diende een motie waarin het college opgedragen werd de vergunning voor Roost te verlengen. Die motie werd op 11 november uitvoerig besproken en aangenomen door een ruime meerderheid. 

Terwijl de zakelijke belangen van de eigenaar en het voortbestaan van Roost langs de Singel voor de gemeenteraad kennelijk een hoge prioriteit hebben, hadden en hebben de belangen van de eigenaar van het Turkse koffiehuis en het voortbestaan van dat koffiehuis dat kennelijk in het geheel niet. Dat het koffiehuis dicht moest om de kinderachtige reden dat er bingo was gespeeld en de bezoekers van het koffiehuis het bijgevolg zonder hun koffiehuis moesten stellen, was en is voor de gemeenteraad geen reden daar kostbare vergadertijd in te steken. Dat er niet tegen acht witte horecazaken werd gehandhaafd, waar ook bingo pleegt te worden gespeeld, was voor de raad geen reden om daar vragen over te stellen aan de burgemeester.

Ook het feit dat de Raad van State onlangs het besluit van Van Zanen uit 2019 heeft vernietigd, was voor de gemeenteraad geen reden om de burgemeester te vragen welke fouten er zijn gemaakt in de zaak van het koffiehuis en wat zij denkt te gaan doen om de zwaar gedupeerde eigenaar te helpen er weer bovenop te komen. Anders dan het geval Roost heeft het geval Turks koffiehuis voor de gemeenteraad kennelijk geen prioriteit: zelfs geen vragen aan de burgemeester.

Wat maakt nu dat de gemeenteraad wél in actie komt om de eigenaar van Roost te helpen de exploitatie van zijn paviljoen voort te zetten en niét in actie komt voor het behoud van het Turkse koffiehuis in Transwijk en rechtsherstel voor de arme eigenaar? In beide gevallen was en is het sneu voor de bezoekers dat ze hun horecavoorziening kwijt zijn. Dat geldt voor de bezoekers in Transwijk van het koffiehuis niet minder dan voor de bezoekers van Roost.

Van enig onrecht is in het geval van Roost geen sprake: de eigenaar wist al jaren dat hij na 31 oktober 2021 niet zou kunnen blijven. Hij ging er destijds mee akkoord dat het maar voor 5 jaar zou zijn. In de zaak van het Turkse koffiehuis, daarentegen, is wél sprake van onrecht. Je zou dus zeggen: heeft vergaderen over de zaak van het koffiehuis niet veel meer prioriteit? Kennelijk ligt dat voor onze gemeenteraad toch anders.

Het verschil voor de gemeenteraad zit hem er kennelijk in dat de eigenaar van Roost voor D66 en de meerderheid van de raad "één van ons is" en de Turkse eigenaar niet. Zoals de bezoekers van Roost "ons soort mensen" zijn en de bezoekers van het Turkse koffiehuis niet. De groep van Utrechters waar onze gemeenteraad voor opkomt en zich mee verbonden voelt, beperkt zich duidelijk tot de witte hoge en middenklasse, zeg maar witte studenten en witte yuppen. De rest is kennelijk niet de moeite waard om vergadertijd in te steken. 

(Nb. de namen van de eigenaren zijn bekend bij de columnist, redactie Nieuws030)