Kees van Oosten - Bij thuiskomst las ik dat de vervoermaatschappij Qbuzz een sollicitant met migratie achtergrond geweigerd had voor de functie als chauffeur omdat die instappende vrouwelijke passagiers geen hand wilde geven. Toen wist ik: ik ben weer in Nederland. Althans: ik ben niet meer in Cuba.

Een verblijf in een heel ander land geeft veel nieuwe indrukken, maar zet je ook aan het denken over je eigen land en over het verschil. Het meest in het oog springende verschil in mijn ogen is het vrijwel ontbreken van racisme in Cuba. Volgens allerlei anti-Castro websites die hun basis hebben in de VS is het er wél, maar ik heb er niets van gemerkt, ben er veel op straat en bij mensen thuis geweest en heb goed op gelet. Een verademing.

Vergeleken Cuba is Nederland ook een verschrikkelijke wegwerpmaatschappij. Auto's, meubels, fietsen, computers, kleren die hier als waardeloos worden afgedankt zijn in Cuba een rijk bezit. Zelfs gebruikte spijkers worden er voor een paar pesos verkocht en hergebruikt. En het slopen van woningen waar niets aan mankeert, zoals dat in Utrecht gebeurt om huren en hypotheken op te drijven, tref je in Cuba ook niet aan. Er is dus ook geen woningnood.

Anders dan in steden in het welvarend Europa en de VS zal je in Cuba ook geen hongerige mensen aantreffen die op straat moeten leven van etensresten die ze uit vuilnisbakken bij elkaar zoeken. Het fenomeen voedselbank is er onbekend. De kindersterfte is er overigens lager dan in Nederland en de VS. De medische zorg is er namelijk uitstekend en gratis. Ook het volgen van onderwijs tot en met universitair onderwijs kost er niets.

Internet is er wel beroerd. Dat heeft te maken met de economische blokkade die de VS in 1959 heeft ingesteld, waar landen als Nederland braaf aan meedoen en die nog steeds voortduurt. Vrijwel de hele internet infrastructuur is in handen van Amerikaanse bedrijven en daarop heeft Cuba door de blokkade geen toegang. Dat moet dus via Venezuela en satellieten en dat is duur en tijdrovend.

Over verkiezingen: die gaan buiten elke politiek om. Per 20.000 inwoners wordt er één lid gekozen voor de Asamblea National, het hoogste orgaan dat de regering benoemt. De leden van de Asamblea worden niet betaald en komen een paar keer per jaar bij elkaar. Geen baantjesjagerij dus en geen gedoe tussen politieke partijen. Waarom het niet democratisch zou zijn weet ik niet. Misschien moeten we het in Utrecht ook zo doen. Wel zo eenvoudig en goedkoop.

Wat ook een groot verschil is, is dat de leeftijd waarop je met pensioen mag niet voortdurend wordt verhoogd en dat het er erg relaxed toegaat. Bij ons zouden ze zeggen dat de mensen wel wat harder en efficiënter zouden mogen werken en dat het dus wel met wat minder toekan zodat de rest in de bijstand kan.

De les van een maandje Cuba voor mij is dat het kennelijk mogelijk is ervoor te zorgen dat er voor iedereen eten is, iedereen een dak boven zijn hoofd heeft, dat er goede medische zorg en onderwijs is en dat het niet eens nodig is om daar hard voor te werken, zelfs niet als je als je al 60 jaar internationaal wordt geboycot. Kwestie van goed organiseren en eerlijk delen denk ik. Misschien kunnen we wat van Cuba leren.