Kees van Oosten - Omdat een horecaondernemer in 2016 het loon aan een tijdelijke arbeidskracht contant had uitbetaald (het ging om 8 uur en was netjes in boekhouding verwerkt) in plaats van giraal, werd in 2019 aan de nieuwe vergun­ning het voorschrift verbonden dat de jaarrekening drie jaar lang door een registeraccountant moest worden goedgekeurd.

De kosten daarvan lopen in de duizenden euro’s. Een voorbeeld van een pietluttige overtreding van de Wet minimumloon art. 7a die door de burgemeester van Utrecht zwaar werd afgestraft. De ondernemer had van de inspec­tie van het ministerie van Sociale Zaken al een boete gekregen van 750 euro, en de burgemeester vond het nodig de ondernemer nog eens extra te straffen voor hetzelfde 'delict’.

Bij controle in juni 2018 bleek dat één van de vennoten van een broodjeswinkel zich bij de Kamer van Koophandel had uitgeschreven zonder dat er een wijziging had plaatsgevonden in de horecavergunning. Toen de uitgetreden vennoot zich daarna weer als vennoot liet inschrijven bij de KvK (omdat dat de makkelijkste manier leek om het probleem op te lossen), waren de rapen gaar. Dat bleek helemaal niet te mogen en de broodjes­winkel werd door burgemeester gesloten. Aanvragen en krijgen van de nieuwe vergunning duurde 10 maanden. Dus 10 maanden wél huur betalen en geen omzet. Kortom, een straf van ca. 35.000 euro.

Hoewel tegen de horecaondernemers op de Straatweg tussen de Acaciastraat en het spoor nooit in verband met hinder was gehandhaafd en er naderhand ook geen klachten over nachtelijke overlast bleken te bestaan, besloot burgemeester Van Zanen in 2016 alle ondernemers collectief te straffen  door het instellen van een vervroegd sluitingsuur.

Ze zouden niet voldoende hebben gedaan om de hinder in de avond- en nachtelijke uren te voorkomen. De burgemeester beschouwde dat kennelijk als hún taak en niet die van de handhavers en boa’s. Tegen de uit de binnenstad huiswaarts kerende luidruchtige en be­schonken horecabezoekers deed en doet Handhaving niets. In 2019 werden er op de Straatweg 206 boetes uitgedeeld, op drie na allemaal ivm parkeren en negeren milieuzone. Niet één voor schreeuwen, vernielen of kotsen.

In juni 2019 werd een Turks koffiehuis door burgemeester Van Zanen gesloten en de horecavergunning van de ondernemer ingetrokken. Reden: het spelen van bingo tijdens de Ramadan. Het besluit werd op 3 november 2021 door de Raad van State afgekeurd, omdat die de sanctie zwaar overdreven vond. De burgemeester moest een nieuw besluit nemen, maar heeft dat nog steeds niet gedaan.
 
In 2006 kreeg een Marokkaanse theehuis op de Helfrichlaan een vervroegd sluitingsuur: 23.00 uur. “Koffie- thee­huizen plegen over het algemeen uitsluitend mannelijke bezoekers met een Marok­kaanse of Turkse achtergrond aan te trekken.” “Voorts is het eerder regel dan uitzondering dat de be­zoekers voor of bij de toegang van dergelijke horecagelegenheden rondhangen, wat naast het geluidsoverlast dat dit geeft intimiderend kan werken op passanten of bezoekers van nabijgelegen zaken.”  Aldus het door burgemeester Brouwers genomen besluit. Als er “mannelijke bezoekers met een Joodse achtergrond” had gestaan, zou de hele raad over de burgemeester heen zijn gevallen. Nu er van een Turkse of Marokkaanse achtergrond sprake was, maakten de raadsleden zich nergens druk om.

Wat deze vijf voorbeelden laten zien, is dat je in Utrecht zeer zwaar gestraft kan worden om pietluttigheden. Drie jaar je jaarrekening laten controleren door een registeraccount loopt in de duizen­den euro’s. Een jaar geen omzet draaien, maar wel huur betalen, komt al gauw op ca. 35.000 euro. Het vervroeg­de sluitingsuur op de Amsterdamsestraatweg scheelde de ondernemers drie jaar lang 20-40 % van de omzet.

Tel daar ook even de advocatenkosten bij. Duidelijk moge zijn dat de ondernemer finan­cieel kapot wordt ge­maakt, als hij door Handhaving en door Openbare Orde en Veiligheid gepakt kan worden op een futiliteit, waarvan niet valt in te zien dat daardoor de openbare orde of de veiligheid ook maar een heel klein pietsje zou kunnen worden aangetast.

Wat verklaart nu dat diensten als Handhaving en Openbare Orde en Veiligheid zich zo uitleven op krui­melovertredingen? De verklaring is dat er hoe dan ook gescoord moet worden om de politiek en het publiek te laten zien hoe nodig handhaving wel niet is, dat er voor handhaving meer geld op de gemeentebegroting gereserveerd moet worden en dat er meer boa’s, handhavers en juristen bij moeten komen en dat er handhavers zijn die heel graag promotie willen maken, ook al gaat dat ten koste burgers en ondernemers die niets kwaads in de zin hebben.

Maar waarom dan niet handhaven tegen échte overlast, tegen verkeersonveiligheid in de vorm van veel te hard rijden in plaats van alleen tegen verkeerd parkeren, tegen beschonken vandalen, illegaal vuur­werk, zakkenrollen en geweld en bedreiging op straat? Het antwoord is dat handhaven tegen pietluttigheden veel makkelijker is, vooral als de `overtreders’ gezocht worden onder burgers en ondernemers die de taal niet goed machtig zijn en de kosten van een goede advocaat niet kunnen opbrengen.

En om de indruk weg te nemen dat het handhaven tegen echte overlast en onveiligheid zo goed als niets voorstelt, worden de kruimelovertreders extra zwaar gestraft en in de jaarverslagen handhaving als hele en halve criminelen en ondermijners afgeschilderd.

In de volgende column: Niet handhaven als het wél nodig is.