Kees van Oosten - In 1974 maakte ik voor het eerst kennis met het werk van Ivan Illich. In 'Ontscholing van de maatschappij' betoogde hij dat ons onderwijssysteem meer kwaad doet dan goed. Dat het de kloof tussen rijk en arm helpt in stand te houden door kinderen uit welgestelde kringen te bevoorrechten. Hij stond in die opvatting niet alleen. Nederlandse onderzoekers als Van Heek en Van Calcar betoogden dat ook. Maar wat Illich ook schreef, was dat het onderwijssysteem in de eerste plaats de belangen dient van leraren, schoolhoofden, schoolbesturen, onderwijspedagogen en onderwijshervormers en -beleidsmakers. Ten koste dus van de belangen van de kinderen.

Destijds was ik werkzaam als buurtwerker in Zuilen en vond meteen dat wat Illich over het onderwijs schreef ook gold voor het welzijnswerk. Ik herinner me uit die tijd een actie van welzijnswerkers in Almere met spandoeken 'Bejaarden rot op'. De actie was gericht tegen bejaarden, die zelf hun bejaardensoos wilde organiseren en niet gediend waren van de begeleiding door welzijnswerkers. In 'Halverwege de heilsstaat' heeft Abram de Swaan overtuigend beschreven dat ook het welzijnswerk voornamelijk het welzijn ten goede komt van de welzijnswerkers zelf. In 1976 hield ik het voor gezien. Moet eerlijkheidshalve vermelden dat ik ook niet uitblonk in het organiseren van bingo-avonden voor de buurt.

Dat organisaties niet de belangen behartigen waarvoor ze worden gesubsidieerd, maar de belangen van de professionals die bij die organisaties werken en het management van die organisaties, is niet alleen het geval bij onderwijs en welzijn, maar is vrij algemeen. Illich betoogde in 1975 dat het medisch bedrijf juist een bedreiging is voor de volksgezondheid en de feiten laten zien dat milieuprofessionals, doordat ze voor hun werk van bedrijven en de overheid afhankelijk zijn, juist een bedreiging zijn voor het milieu. De feiten laten trouwens ook zien dat organisaties die in het leven zijn geroepen om de samenleving veiliger te maken (politie, justitie, veiligheidsgeleerden) de samenleving juist onveiliger maken. Ook in Utrecht.

Mooi (nou ja, mooi?) voorbeeld zijn ook ambtelijke diensten die moeten zorgen voor 'Utrecht bereikbaar'. Wat zij bereiken is immers dat de stad steeds onbereikbaarder wordt doordat telkens belangrijke kruispunten en wegen lange tijd opengebroken worden. Niet zodra zijn werkzaamheden op de ene plaats voltooid of op andere plaatsen wordt de boel weer opengebroken want anders komen die diensten zonder werk te zitten.

En laten we vooral de zorg niet vergeten: nergens blijft zoveel geld hangen bij het management en komt zo weinig ten goede aan de cliënt als in de zorg. Of het beleid voor de sociale woningbouw. Alles wat de gemeente sinds 2000 heeft gedaan op het gebied van sociale woningbouw heeft erin geresulteerd dat het aantal sociale huurwoningen sterk is afgenomen, de woningnood is toegenomen en de sociale huren de pan uit rijzen. En laten we ook de luchtkwaliteit niet vergeten: het aantal interne en externe deskundigen is omgekeerd evenredig met het effect van het beleid. Zonder al die deskundigen had de gemeente makkelijk in 2010 aan de EU-normen kunnen voldoen met wat eenvoudige en goedkope oplossingen. Dankzij de inzet van al die deskundigen wordt die norm ook in 2015 niet gehaald.

De ellende met steeds meer hoogopgeleiden is dat het er altijd nog meer worden. Zodra er organisaties in het leven worden geroepen om een bepaald probleem professioneel op te lossen, brengen die organisaties belangengroepen van professionele beroepsbeoefenaren voort die er alle belang bij hebben (werk en inkomen) om die problemen juist niet op te lossen en steeds ingewikkelder te maken om zich zodoende onmisbaar te maken. In moderne samenlevingen als de onze is een nieuwe klasse aan de macht gekomen, want al die hoogopgeleiden hebben ook in de politiek de touwtjes in handen.

Om die groeiende klasse van hoogopgeleiden blijvend van werk en inkomen te voorzien moeten wij niet alleen toezien hoe steeds meer problemen niet opgelost worden en steeds ingewikkelder worden gemaakt, maar moeten we bovendien steeds langer werken om de riante inkomens van al die hoogopgeleiden op te brengen. Kortom, wij worden niet meer door de kapitalist uitgebuit maar door een klasse van hoogopgeleiden.