Evert van der Zouw - Deze week haalde de thermometer voor het eerst dit jaar de 24 graden. Heerlijk hoor. Het is lente, en dat voelen velen spreekwoordelijk aan hun instrumenten. Lentekriebels noemt men dat. Er zijn er ook die dit gevoel het hele jaar door hebben. Een verhoogd libido heet dat in de wetenschap. Doorgaans heel prettig lijkt me, maar ik kan me zo voorstellen dat het ook soms erg hinderlijk kan zijn. Het is in ieder geval voor sommige Utrechters een aanleiding geweest voor een bijnaam.

Zo woonde er in de eerste helft van de twintigste eeuw in de volksbuurt de Zeven Steegjes een man met groot seksuele expansiedrift. Ondanks dat hij getrouwd was had hij de drang om met andere vrouwen de liefde te bedrijven. Op een dag dook hij met een verkoopster van het warenhuis Galerie Modernes een pashokje in. Het stel werd echter betrapt tijdens de daad waarop zijn echtgenote het uiteraard snel te horen kreeg. Bij thuiskomst was zijn verweer dat het een etalagepop was geweest waarmee hij betrapt was. Hij ging vanaf toen door het leven als De Poppenneukert.

Een buurtbewoonster kreeg ook een bijnaam door zijn toedoen. De hitsige Poppenneukert had haar eens een oneerbaar voorstel gedaan met de vraag of ze er wel over kon zwijgen. De dame in kwestie ging niet op zijn avances in bazuinde het rond in de buurt, waarop zij verder door het leven ging als Annie kan je Zwijgen.

In die zelfde periode was erin die andere volksbuurt Wijk C een man met misschien net zo’n opvallend libido. Hij hield het vermoedelijk bij zijn eigen vrouw, aangezien ze samen negen gezonde kinderen kregen. ‘Hij had hem niet met pissen versleten’, werd er respectvol in de kroegen verteld. Ze noemden hem de Pruimenfabriek. Dit omdat van zijn negen kinderen er acht als meisjes ter wereld kwamen. Pruim is Bargoens voor het vrouwelijk geslachtsdeel.

En dan was er in de zelfde wijk ook ‘Johan Pikvoel’. Een bewoner van de inmiddels verdwenen Hooipoort van wie gezegd werd dat hij homoseksueel zou zijn. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij gedetineerd in kamp Amersfoort en hield er ‘een tik’ aan over. PTSS zeggen we nu. Na de oorlog stak hij in beschonken toestand zijn rechterarm schuin omhoog waarbij hij ‘Heil Hitler’ riep. Hiervoor werd hij dikwijls cafés werd uitgegooid.

Er waren nog veel meer bijnamen met daarin het geslachtsdeel pik. Een echte Utrechter weet dat hier niets negatiefs mee wordt bedoeld. In tegendeel. Aardige jongetjes worden al snel liefkozend ‘pikkie’ genoemd. Daarnaast wordt het woord ‘pik’ ook gebruikt zoals het woord ‘boer’ in sommige beroep zoals voddenboer of groenteboer. In Utrecht liepen onder meer de Perenpik, de Mosterdpik, de Veerpek, de Schillenpik en de Klerenpik.

Voor meer bijnamen en anekdotes verwijs ik naar mijn boek 'Utrechtse bijnamen' en de bijbehorende website www.utrechtsebijnamen.nl