Bijna twintig jaar geleden zaten er bij een thuiswedstrijd van FC Utrecht amper drieduizend man, waaronder ik met mijn familie. De club was na jarenlang wanbeleid op sterven na dood, maar dat gaf de matige prestaties toch nog een heroïsch tintje.

Op de tribune werd gewoon nog warme worst verkocht. En als de verkoper bij een zeldzaam thuisdoelpunt zijn emmer over de trap liet flikkeren, propte hij de vleeswaren er snel weer in en zocht hij een vak verderop zijn heil.

Bij FC Utrecht broeide het altijd en je had het gevoel dat er elk moment wat kon gebeuren. En de club had een enorme slapende achterban, wat wel bleek toen tijdens een zeldzaam Europees avontuur Real Madrid uit de koker kwam.

Maar daarna volgden een paar moeilijke jaren en het toen hypermoderne stadion leek veel te groot voor de club. Totdat een kalende man - vet haar over zijn hoofd gekamd en een bril met gelige glazen - Engels voetbal predikte in de Domstad.

Dat was Simon Kistemaker, de nieuwe trainer van de club. Hij beloofde de supporters dat ze negentig minuten vermaakt werden. En dat zijn elftal voor niemand bang was, zeker niet voor het toen bijna ongenaakbare Ajax.

Geld was er niet en zijn selectie was een veredeld amateurteam. Maar de vonk sloeg over op het publiek en het stadion liep zelfs weer behoorlijk vol voor potjes tegen clubs als Roda JC en Willem II. Spektakel zonder punten, helaas. Na een halfjaar werd 'De Kist' ontslagen.

De mooiste herinnering was de open dag, waar spelers nog zelf op je af kwamen of je niet alsjeblieft hun handtekening wilde. Zo bevat mijn verzameling nog gesigneerde kaarten van Elroy Asmus en Vincent Polvliet.

En wat te denken van Raymond Graanoogst? Hij werd dat seizoen gedeeld clubtopscorer met zes doelpunten, het laagste aantal ooit. Hij heeft het er relatief het beste vanaf gebracht. Als je nu in de stad zijn naam laat vallen, denken er wellicht nog een paar aan zijn rijschool.

Kers op de taart was een wedstrijd tegen het grote Barcelona van Johan en Jordi Cruijff, een partij die het predicaat vriendschappelijk geweld aan deed. De mooiste voetbaloorlog ooit in de Galgenwaard eindigde na een 3-1-voorsprong op de valreep in 3-3.

Met een beschamend aantal gele en rode kaarten, kwetsende spreekkoren en na afloop veel Spaanse middelvingers naar het publiek. Een aangeslagen Johan Cruijff vertelde toenmalig voorzitter Cies Bouwens zo nooit meer hier te willen komen.

Tijdens dit slagveld werd ook voor het eerst La Cucaracha gedraaid, in de tijd dat er nog een fatsoenlijke geluidsinstallatie in het stadion hing. Toen zongen we dat nog uitbundig mee.

Tijdens de presentatiewedstrijd van dit jaar werd de voetbalsfeer gered door de sympathieke supporters van tegenstander Dundee United. De open dag was vergelijkbaar met die van en bank, met voor de kinderen een pen van de hoofdsponsor en een rode ballon.

Een kleurloos FC Utrecht schaakte zijn Schotse tegenstander met 2-1 van de mat, in een bijna leeg stadion. Met nog steeds dezelfde diehards op de tribune die er een kwart eeuw geleden ook al zaten. Ondernemer Frans van Seumeren heeft een strakke bedrijfscultuur ingevoerd.

Nog net niet beursgenoteerd, waar de aandeelhouders wachten op een volgende financiële klapper met de verkoop van sterspeler Jens Toornstra. De ambities liggen zo duidelijk niet op het sportieve vlak.

De club zal er ongetwijfeld wel bij varen en de hondstrouwe supporters zullen ook de schofterig hoge ticketprijzen met alle liefde blijven ophoesten. En FC Utrecht zal een mooie plek hebben opgebouwd in de maatschappij, in plaats van dat de mensen op zondagmiddag een plek bij de FC hebben.

Het voelt alsof je met ganzenbord op de put bent gaan staan. Bijna gewonnen, maar terug naar af. Laten we hopen dat Co Adriaanse nog gedreven genoeg is om eindelijk eens de dobbelstenen te pakken.

Oscar van der Horst

@niksgeenpoespas