Raymond Taams - Zoals Martin Bril rond half april zijn rokjesdag had, zo heb ik mijn ‘september-verliefdheden’. Het principe is simpel: na een zomer vol lichaamsdelen in het straatbeeld wordt alles weer onberispelijk ingepakt om naar universiteit of kantoor te gaan. Omdat de kleuren van vrouwenkleren me in september vaak zo puur, zo onaangetast door de wasmachine lijken, vermoed ik dat vrouwen speciaal voor dit moment in het jaar een nieuwe garderobe aanschaffen. 

Van Eefje de Visser had ik weleens een liedje op de radio gehoord, maar omdat ik eigenlijk nooit televisie kijk had ik tot afgelopen nacht geen idee hoe ze eruitzag. Presentatrice Ester Naomi Perquin kondigde haar tijdens de Nacht van de Poëzie in TivoliVredenburg aan als ‘een muzikante die niet van poëzie houdt, tenzij de gedichten in popmuziek zijn vervat’. Dit nuanceerde Eefje zelf direct op het podium, maar dat hoefde niet voor mij, want wat popmuziek betreft ga ik zelf nog veel verder. 

Hoewel ik niet in God geloof, ben ik er samen met de meest radicale vleugel van de Staatkundig Gereformeerde Partij van overtuigd dat popmuziek een werktuig van de duivel is. Een langgerekte oorlogstrom van beatmuziek, van Little Richard tot aan Lil’Kleine, bedoeld om onze geesten rijp te maken voor de Derde Wereldoorlog.

Eefje is hier uiteraard medeschuldig aan, maar dat neem ik haar niet kwalijk omdat ik zelf ook pas laat tot inkeer kwam. Het gebeurde bij een popzender waar ik nota bene als dj werkte. De vader van een collega was om geloofsredenen fel gekant tegen het werk van zijn zoon, en dat maakte dat ik er zelf ook over ging nadenken. Maar ik dwaal af.

Op de valreep beleefde ik deze september mijn meest heftige september-verliefdheid ooit. Eefje de Visser trad op in de Grote Zaal, tijdens de Nacht van de Poëzie, in een nauwsluitende en hooggesloten zwartfluwelen jurk die was versierd met gouden stiksels. Door de lage split werd slechts een minuscuul stukje huid van haar onderbeen zichtbaar. Ik wilde Eefje mee naar huis nemen, om haar in ieder geval tot en met kerst ingepakt op mijn bank te laten zitten. Ik leek verdorie wel een SGP’er.