Raymond TaamsHet corona-carnaval is bijna voorbij, maar wat hebben we gelachen om clown Hugo, clown Mark en alle andere paljassen die ons besturen. Speciale dank gaat uit naar Hubert Bruls, een kolossale Prins Carnaval, die als voorzitter van de Veiligheidsregio’s zijn deuntje meeblies. Helaas, aan alles komt een eind, met het aanvangen der zomer is het tijd voor serieuzer zaken: recreëren. 

Op de laatste meidag recreëerde ik voor het eerst weer aan de Maarsseveense Plassen bij Utrecht. Vriendin R. was mee, zij had duidelijk moeite de corona-pret achter zich te laten. “De kans dat ik aan covid overlijd, is kleiner dan dat ik omkom bij een verkeersongeluk, krankzinnig om mij te laten vaccineren”, sprak ze tijdens het insmeren met zonnebrand. 

Uiteraard haalt R. de prik, het fijne aan corona is nu juist dat het allemaal zo lekker gek is. Een bezorgde man vertelde mij dat door vaccin-bijwerkingen zoveel mensen zullen sterven, dat er straks geen huizenprobleem meer bestaat. Ik antwoordde dat dit te mooi klonk om waar te zijn. Dingen die te mooi klinken om waar te zijn, zijn dat vaak ook. 

Zo recreëerden we onbezorgd in de felle middagzon aan het water. Naast ons babbelden drie meisjes die net eindexamen deden. Ze hadden een klein speakertje waaruit zachtjes elektronische muziek klonk. “Wacht, wanneer autorijden voor jou levensbedreigender is dan het virus, is het volstrekt onverantwoord per auto naar de priklocatie te gaan”, trok ik een Heineken open.

R. reageerde niet, ze was afgeleid door een knappe, bruinverbrande jongeman die recreanten aansprak voor een enquête. ‘Ik voel mij veilig tijdens het zwemmen, eens – oneens – neutraal’, hoorden we hem oplepelen. “Moe word je van de beoordelingscultuur”, mopperde R.. Bij de volgende vraag klaarde haar gezicht op. “Sinds corona kom ik hier vaker, eens of oneens?”, las de knul voor. “Zelfs recreëren is tegenwoordig een ernstige zaak”, mijmerde ik.