Raymond Taams - Aangezien er door klimaatverandering en bevolkingsgroei steeds meer ratten zijn, moeten we van ze leren houden, adviseert een expert in de Volkskrant. 'Zie hem bijvoorbeeld als een eekhoorn zonder pluim', suggereert hij. Ik denk aan wat ik onlangs tegen mijn vriendin zei toen we op een eekhoorn-rijke plek logeerden: "Eekhoorns zijn eigenlijk gewoon chique ratten". 

Dit voelt als een glas half vol, glas half leeg-discussie, waarschijnlijk is bij mij de eekhoorn half leeg, omdat het buiten momenteel vijfendertig graden is, mist mijn hoofd de scherpte om hier iets definitiefs over te zeggen. Terug naar de rat, en dan bedoel ik niet café de Rat in de Lange Smeestraat, dat zijn naam dankt aan een versteende rat die in 1978 in de kelder werd gevonden.

Wanneer ik mijn eerste rat in Utrecht zag, weet ik niet meer. De meest recente herinner ik me goed, omdat hij vele droge weken achter elkaar als een pluizige klont gehakt aan de stoep kleefde op de Brailledreef. Door zijn intacte staart bleef hij herkenbaar als rat, ik neem het u niet kwalijk dat u na voorgaande zinnen genoeg gelezen heeft.

Maar nog even over de rat, het beest is zo afgrijselijk dat hij blijft fascineren. Ooit hoorde ik een buurman die in zijn keuken een rat aantrof dermate hard gillen, dat ik serieus dacht dat hij zichzelf geëlektrocuteerd had. Geloof me: het geluid dat een volwassen man die plotseling door een rat besprongen wordt produceert, is met niets te vergelijken.

Waarom deze column? Nou, ik tik mijn angst voor de rat van me af, er zijn er steeds meer zeggen ze. Binnenkort borrelen ze uit iedere gootsteen omhoog. Zelfs de moddervetste uitvoeringen van deze monstrueuze schepselen kunnen door een gaatje van twee centimeter. Vergeet corona, vergeet Poetin, de ratten komen eraan, ze lusten u rauw.