Raymond Taams - In normale tijden speelt Vladimir Vladimirovitsj Poetin, de tweede en tevens vierde president van de zesduizend kilometer verderop gelegen Russische Federatie, geen rol in de berichtgeving over onze stad.

Omdat Utrecht onder de potentiële paddenstoelenwolk ligt van wapens waar Poetin thans voortdurend mee dreigt, wijd ik toch een beschouwing aan hem. Natuurlijk niet zonder het grootste gedeelte van het stuk over mijzelf te laten gaan, persoonlijke profilering blijft nu eenmaal belangrijk in moderne media.

Kern van de zaak is dat ik geen atoombom op mijn kop wil, maar dat dit scenario dankzij opgewonden taal van westerse leiders per dag realistischer wordt. Ongekozen EU-Führerin Ursula von der Leyen en opper-yank Joe Biden doen er alles aan om Poetin nog kwader te maken dan hij al is. Als Ursula in Kiev de EU-inschrijfpapieren aan de Oekraïense president Zelenski overhandigt, roept Joe op een podium in Polen dat Poetin een oorlogsmisdadiger is die zo snel mogelijk moet worden afgezet.

Toch scherpt het akelige vooruitzicht van een oorlog tussen Rusland en de NAVO de gedachten. ‘Ik wil geen nucleair conflict omdat ik blijkbaar langer wil leven, waarvoor wil ik eigenlijk langer leven?’, dacht ik bijvoorbeeld tijdens het afwassen. Het voert te ver om deze vraag in een artikel over Poetin te beantwoorden, wel is het aardig om ‘m eens aan uzelf te stellen. Waarom wilt u extra tijd? Heeft u niet genoeg lopen zuipen, vreten en neuken in de jaren dat u op de aardbol rondliep? Goed, laat ik ter zake komen.

Aan het begin van de Oekraïne-crisis dacht ik dat Vladimir Vladimirovitsj gek geworden was. Misschien had hij tijdens corona te lang in isolatie gezeten, of werd hij stilaan dement. Gelukkig zetelde er een stokoude president in het Witte Huis, die precies wist hoe we de vorige Koude Oorlog tot een vreedzaam einde brachten, hield ik mezelf voor. Uiterst beheerst zou de in buitenlandpolitiek gepokte en gemazelde Joe Biden het varkentje wassen. Twee maanden later moet ik vaststellen dat ik banger ben voor de Amerikanen dan voor Rusland.

‘I’m afraid of Americans, I’m afraid I can’t help it’, zong David Bowie in 1995. Telkens wanneer ik berichten lees over zware Amerikaanse wapens voor Oekraïne, schiet het nummer in mijn hoofd. Bij een bezoek aan de Duitse vliegbasis Rammstein toonden VS-ministers Blinken en Austin, respectievelijk van Buitenlandse Zaken en Defensie, zich vorige week vastberaden de Russen te verslaan. Lachwekkend als je denkt aan de knullige manier waarop hun leger zich vorig jaar uit Afghanistan terugtrok.

Zelfs na twee decennia kreeg Uncle Sam de Taliban er niet onder, eerder eindigde de Irak-oorlog in een mislukking. Poetin staat dus tegenover een land dat ooit oppermachtig was, en nu moet laten zien dat het de wereld nog altijd zijn wil kan opleggen. Laat ik benadrukken dat het Vladimirs eigen schuld is, dat de inval in Oekraïne elke legitimiteit ontbeert. Niettemin vormt de ontstane situatie het vertrekpunt voor de toekomst van ons continent, daarom moeten we ook in de Domstad nadenken over wie de Russische leider is, en wat hij wil.

Hoe doet u dat? Stop in ieder geval met het napraten van uw omgeving. “Hopelijk wint Oekraïne”, zei iemands elfjarige dochter op een verjaardag. Geïrriteerd merkte ik op dat oorlog geen computerspel is, dat echte jongens van achttien en negentien elkaar doodschieten. Was het voor Russische moeders soms minder erg een zoon te verliezen? Verbaasd keek de visite mij aan, Poetin is de nieuwe Hitler en moet gestopt worden, vond men. Wellicht klopt de vergelijking, evengoed is het een denkfout.

Kijken we in een oude Europese stad, boordevol historie, te veel door de bril van het verleden?