Raymond Taams - “Het leven begint niet, jij moet beginnen”, zeg ik tegen P., “wat dat betreft is het een geniale zet van God om de lente in het slot te gooien op het moment dat bange burgers van hun premier weer een biertje mogen drinken op het terras.” "Hoezo?", vraagt P. terwijl hij zijn Toyota over de natgeregende provinciale weg richting Nieuwegein chauffeert. "Gewoon, een afstraffing voor een collectief gebrek aan levenskunst”, grijns ik.

We zijn onderweg naar een Wim Hof-workshop. Straks zullen we met zes mensen, oergeluiden uitstotend, rondom een ijsbad staan. P. kreeg de workshop van mij voor z’n verjaardag. Sinds een echtscheiding probeert hij het leven op te pakken. Door de bewegingsbeperkingen rondom corona lukt dit nauwelijks. “Vrijheid krijg je niet, vrijheid neem je”, debiteer ik nog een wijsheid voordat dat we de bebouwde kom van Nieuwegein binnenzoeven.

In een yogastudio op een industrieterrein, praktisch naast McDonald’s, doen we een serie ademhalingsoefeningen alvorens het ijswater in te stappen. “Zag je ze zitten, blij met hun vaccin, ongezond vretend, buiten bij Mac?”, grom ik onder het omkleden. “Heb jij al met je vingers gevoeld hoe koud het is?”, pareert P.. Hij spreekt de hoop uit dat twee minuten in het bad een eind maken aan mijn gemopper.

“Dit moet een vast onderdeel van dagelijkse televisie-talkshows worden”, mopper ik iets vrolijker na afloop. “Stel je voor: kijkers kunnen stemmen, de tafelgast met de drammerigste mening gaat ter afsluiting van het programma afkoelen tussen ijsblokjes.” Op en neer stuiterend wrijft P. zichzelf droog met een strandlaken. “Ik heb het gedaan, een kleine overwinning”, juicht hij.

‘Geluk dwing je af’, schiet me een laatste spreuk te binnen. Net op tijd slik ik hem in. Waarschijnlijk word je doodongelukkig van de hele dag geluk afdwingen. Zwijgend rijden we terug naar onze schitterende stad Utrecht.