Nestorix - Voelt u zich bespied als u in een gebied loopt waar camera’s hangen? Het zou zo maar kunnen. Eerlijk gezegd, sta ik er zelden bij stil als ik door de binnenstad loop. Misschien dat ik ooit, in een hele melige bui, eens vriendelijk heb gezwaaid naar zo’n ding, maar verder denk ik er nooit bij na. Toch zijn er mensen die zich heel bewust van zijn van die camera’s.

Dat blijkt uit een recent onderzoek naar nut en noodzaak van camerabewaking in onze stad. Dan heb ik het niet over mensen die kwaad in de zin hebben. Daarvan kan ik me voorstellen dat ze proberen om de camera’s te ontwijken. Maar er is ook een groep mensen die zich onprettig voelen bij cameratoezicht, omdat ze dan het gevoel krijgen in een onveilig stuk stad te lopen. Die camera’s zullen er immers niet voor niets hangen. Op zich niet eens zo’n vreemde redenering, maar ik zou hem zelf nooit bedacht hebben.

Over cameratoezicht wordt met enige regelmaat gediscussieerd door onze volksvertegenwoordigers en al sinds de invoering, aan het begin van deze eeuw, bestaat er verschil van mening tussen de diverse politieke stromingen in onze raad. Fervente voorstanders, zoals de VVD, beroepen zich op het belang van ons aller veiligheid. GroenLinks, D66 zijn nog altijd zeer kritisch vanwege een te grote inbreuk op onze privacy. Het “Big brother is watching you” uit de roman 1984 van Orwell boezemt hen nog altijd schrik in.

Zoals gewoonlijk komt er dan in ons land een compromis uit, waarbij er een wirwar van regels en voorschriften wordt gemaakt, waaraan de overheid moet voldoen om ons in de gaten te mogen houden. En natuurlijk moet er periodiek geëvalueerd worden.

Die evaluatie is de aanleiding voor de raad om er het er deze week maar weer eens over te hebben. De conclusies dat er veel goed gaat met het cameratoezicht in onze stad en dat er groot draagvlak onder de bevolking is, voor het gebruik van de camera’s, is natuurlijk een mooie opsteker voor de aanhangers van het systeem. Tegelijkertijd zullen de tegenstanders zich met name richten op de conclusies dat er geen aantoonbaar verschil is gevonden in criminaliteit tussen gebieden met camera’s en zonder en dat ook het veiligheidsgevoel niet meetbaar toeneemt in de gebieden met camera’s.

Bovenstaande zou de indruk kunnen wekken dat dit weer het zoveelste rapport is waar we uiteindelijk niets wijzer van worden, maar dat zou onterecht zijn. Er worden wel degelijk een paar harde noten gekraakt.

De belangrijkste is, wat mij betreft, dat we nooit echt goed hebben afgesproken waarom we al die camera’s wilden hebben en wat we er nou precies mee wilden bereiken. Zonder doelen vooraf vast te leggen, wordt het natuurlijk heel lastig om later te bepalen of je die doelen bereikt hebt. Bovendien hebben we bij het begin wel gesproken over de mogelijke preventieve werking, het voorkomen van misdrijven, maar nu blijkt dat we daar nauwelijks iets aan gedaan hebben.

Hoog tijd voor raad en college dus om daar nu maar eens wat heldere en meetbare afspraken over te maken zodat we bij de volgende evaluatie hopelijk kunnen vaststellen dat het zinvol is geweest dat u en ik “In beeld” zijn gehouden en dat die tonnen per jaar, die het kost, niet voor niets zijn besteed.