“Meester gaan we apenkooien?” Dat was een standaardvraag aan het begin van de laatste gymles voor de vakantie. Het hele gymlokaal werd volgebouwd met de toestellen die voorhanden waren en vervolgens matten we elkaar gedurende twee lesuren af.

Daar moest ik aan denken, toen de afgelopen week de discussie over gymnastiekonderwijs weer eens oplaaide. Ik was nooit zo’n ster tijdens de gymlessen, sterker nog, ik had er een hekel aan. Ik was niet lenig en lag regelmatig met mijn, toen al, te lange lijf in de knoop.

Maar het was een verplicht vak en een heuse leraar lichamelijke opvoeding zorgde er, gedurende drie lesuren per week, voor, dat alle spieren en motorische mogelijkheden van het lichaam op een verantwoorde wijze aan de orde kwamen. Gymles geven was een vak met een leerplan en alles wat daar bij hoorde, net als taal en rekenen.

Op enig moment besloot de politiek dat de scholen zelf mochten uitmaken, hoe ze dat vak aan de orde wilde laten komen. Aangezien de meeste ouders zich drukker maken over de taal- en rekenvaardigheden van hun kroost, dan over het vermogen om een zwaantje aan de ringen te maken, gebeurde wat te verwachten was.

Gymleraren en leraressen werden massaal afgedankt en op te veel scholen werd lichamelijke opvoeding de sluitpost van de lestabel. Specialisten zijn namelijk relatief duur omdat ze niet zo makkelijk op andere taken kunnen worden ingezet, zoals een gewone leerkracht.

Inmiddels zijn we jaren verder en worden we geconfronteerd met te veel, te dikke kinderen en kinderen wiens lichamelijke ontwikkeling ook op andere gebieden te wensen overlaat. Het klinkt logisch om de scholen aan te spreken op hun verantwoordelijkheid voor een evenwichtig lesprogramma waarin alle aspecten van de ontwikkeling van een kind voldoende aan de orde komen.

Mogelijk kunnen de kamerleden, die nu op de barricaden klimmen, zich realiseren dat zo lang de scholen door overheden en ouders worden afgerekend op hun resultaten bij de Cito-scores, vakken die zich op de lichamelijke- of creatieve ontwikkeling van het kind richten, op veel scholen een bijrol zullen blijven spelen.