Rene van Maarsseveen - Twee weken geleden las ik in het boekblad, het tijdschrift voor mensen uit het boekenvak, dat Utrechtse boekhandels heel blij waren met de Grand Départ. De sfeer was geweldig, vertellen meerdere Utrechtse boekhandelaren, maar vooral buiten hun winkel.

Ondanks de geplande lezingen, het extra opgetrommelde personeel en andere stimulerende activiteiten was het stil in de winkels. Extra omzet had het niet opgeleverd; de omzet bleef zelfs ver onder het normale niveau.

Winkeliers

Deze week is in het AD eenzelfde verhaal te lezen over alle ondernemers in Utrecht. Jacques Blommendaal van Centrum Management is geschrokken, lees ik daar. De ondernemers, waarschijnlijk winkeliers, hadden slechts 10 procent van hun normale zaterdagse omzet gehaald.

‘Zo dramatisch had ik het niet verwacht’, tekent de journalist van het AD op uit zijn mond. Als hij het werkelijk zo zei, had hij een verlaagde omzet dus wel verwacht. Waarom dat toch die euforie rondom het Grand Départ.

Ondernemersfonds

Het doet me denken aan een gesprek dat ik de week voor de Grand Départ had met een succesvol ondernemer uit Utrecht. De man was kwaad op het Ondernemersfonds. Hij vertelde me, wat ik nog niet wist, dat elke ondernemer in Utrecht verplicht geld betaalt aan een Ondernemersfonds.

Dat fonds is in 2012 is opgericht. Elke Utrechtse ondernemer betaalt via een verhoging van het "gebruikers- en eigenarendeel OZB niet-woningen" mee aan het fonds. Het geld is bedoeld voor collectieve activiteiten.

‘Er zit ongeveer 10 miljoen in kas’, zei de ondernemer’, tegen de wil van de leden is daarvan enkele miljoenen overgemaakt naar de gemeente voor de Grand Départ. Een volkomen zinloze investering, waarvan ondernemers nauwelijks iets terugzien en waarmee de netwerkgeile bestuurders van het Ondernemersfonds vooral zichzelf in een goed blaadje bij de gemeente wilden zetten’.

Het zal wel, dacht ik er het mijne van.

Prognose

Maar waarom zijn er nog geen gegevens over de opbrengsten. Het Economisch Bureau van de ING had vooraf een berekening gemaakt en zij kwam op 34 miljoen euro. Vooral de horeca, winkels en vervoersbedrijven zouden gaan profiteren.

Hotels, cafés en de spoorwegen. Dat die hebben geprofiteerd, daar kan ik me iets bij voorstellen. Maar ze houden zich verdacht stil. En het Economisch Bureau van de ING lukt het niet binnen twee weken de schatting bij te stellen.

Plannen

Bij dat laatste kan ik me ook iets voorstellen. Veel van de opbrengsten kunnen nog worden gemaakt door de exposure die Utrecht in de wereld kreeg dankzij het Franse camerawerk. Maar daar zijn plannen voor nodig.

Voor de Grand Départ hamerde ik al op plannen. Plannen om na het evenement het enthousiasme over Utrecht bij de wereldburger warm te houden en om te zetten in inkomsten. Inkomsten voor horeca, WINKELS, vervoersbedrijven en anderen.

Pas nadat de tour uit Utrecht was vertrokken las ik in artikelen terloopse opmerkingen dat er plannen gemaakt moeten worden. God, wat een ergernis. Alleen als je niet gelooft in waar je mee bezig bent, het organiseren van een grandioos evenement, dan schuif je dat plannen maken voor je uit. Die plannen hadden al lang klaar moeten zijn.

In het bericht in het AD beaamt Jacques Blommendaal van Centrum Management dat we de positieve uitstraling van Utrecht moeten verzilveren. En ook hij merkt op ‘met het uitwerken van plannen moeten we geen jaren meer wachten’. Nee, denk ik, na twee weken mag je daar inderdaad wel eens mee beginnen.

Het plan om plannen te maken moet nog worden ingepland. Als dat gebeurt komt er mogelijk ‘van die miljoenen euro's in lucht geïnvesteerde kosten voor de baat’ nog wat meer terug dan een voldaan gevoel. Dat maakt in ieder geval die ene Utrechtse ondernemer die ik sprak blij.