Rene van Maarsseveen - ‘Ze noemen het de grootste kerstboom ter wereld’, zegt Erik, nadat hij een artikel in de krant las over het tekort voor het optuigen van de mast bij IJsselstein. Ik kijk hem aan, want ik zie dat er nog een opmerking achteraan zal komen.

‘De grootste kerstboom ter wereld’, herhaalt hij, ‘een paar lijnen met lampjes aan een zendmast’.

Ik kijk hem meewarrig aan. Hij heeft gelijk, vind ik, het is een magere vertoning vergeleken met de prachtige kerstboom die ik ooit zag in New York.

‘Op het Rockefeller Center staat een prachtige boom te pronken in een feestelijk verlichte stad’, vertel ik Erik. ‘Hij is slechts circa 25 meter hoog, maar met 45.000 gekleurde lampjes. Dat is inderdaad even wat anders dat een zendmast van 370 meter met 120 lampjes’.

Maar New York, dat ik iedereen kan aanraden met de kerst, is niet te vergelijken met IJsselstein.

‘Die boom in New York’, vult Erik aan, ‘heeft een heel ander doel dan die schamel behangen lichtmast, die je evengoed de grootste wigwam kunt noemen. Als je over de A2 uit Amsterdam komt kun je hem soms al zien. Dat is wellicht leuk, maar om daar nou zo’n poeha over te maken. Het blijft een mast met een paar lichtjes in de vorm van een driehoek, het is beslist geen kerstboom’.

‘Ach, het enige dat ik vervelend vind is dat gezeur over geld elk jaar’, merk ik op, ‘je zou bijna denken dat ze het doen om publiciteit te krijgen voor de boom. Als je ziet hoeveel sponsors er zijn, dan moet die benodigde ton toch zo bij elkaar zijn. Bovendien heeft de stichting een ANBI-status. Dus wie 100 euro geeft, heeft een aftrekpost van 150 euro. Het kan aan het eind van het jaar niet moeilijk zijn nog een paar ondernemers te strikken die wat aftrekposten nodig hebben’.

‘Wist je dat het meeste geld opgaat aan het op- en aftuigen van de boom’, beweert Erik, ‘het omhoog trekken en neerhalen van die lichtlijnen kost bijna de helft van het hele budget’.

‘Nee, dat wist ik niet’, antwoord ik, ‘ik zou denken dat de elektriciteitskosten het hoogst zijn en het feestje dat er bij de start wordt gegeven.

‘Wat denk jij nou’, reageert Erik en ik zie een felheid in zijn ogen komen, ‘je weet toch dat als de overheid zich ergens mee gaat bemoeien de kosten exponentieel stijgen. Met een handige constructie kun je die lijnen zo omhoog trekken. Maar van de overheid moet er een hoogwerker komen. En voor zo’n hoge mast is dat een hele dure’.

‘Tja, bij overheidsbemoeienis kan ik me wel iets voorstellen’.

‘Jongen, als het makkelijk en praktisch kan vinden zij wel een manier om het ingewikkeld en duur te maken. Dat zie je toch overal’.

‘Wat vind je van het idee om de Domtoren met de kerst zo te verlichten als die magere mast?’, vraag ik om het onderwerp weer wat luchtiger te bespreken.

‘Dat had ik nog helemaal niet gehoord. Lijkt me een leuk idee. Midden in de stad, dat is toch veel feestelijker dan op zo’n industrieterrein’.

‘Logisch dat je er niet van hebt gehoord’’, vertel ik, ‘ik verzin het ter plekke. Het past helemaal bij de activiteiten rondom de Dom. Wellicht is het een idee waar Theo van Wijk iets mee kan. Ik weet zeker dat het wereldwijd aandacht krijgt’.

‘Ik zie het helemaal voor me’, glimlacht Erik, ‘de Oudegracht in kerstsfeer met op de achtergrond die verlichte Domtoren, die je ook al van ver rondom Utrecht kunt zien. Bij de start een kerstconcert op het Domplein en dan natuurlijk een traditionele kerstmis in de kerk. Geweldig idee. En vele malen beter dan die magere Hein in IJsselstein’.