René van Maarsseveen - Gisterenochtend liep ik onbevangen het kantoor van een relatie in Maarssen binnen. Hij had me een boek te leen gevraagd. Ik trof vijf oudere heren aan de koffie, allen rond de tachtig.

‘Ga zitten, dan krijg je ook een bak koffie’, reageert Cor, de relatie, op mijn binnenkomst. Zonder mijn antwoord af te wachten staat hij op. Terwijl ik ga zitten schuift hij een kop koffie in mijn richting en houdt met zijn andere hand een koektrommel voor me. ‘Op onze wekelijkse koffieochtend zijn er gevulde koeken’, legt Cor zijn aanbod uit.

‘René! Jij bent toch René? Ik heb je stukje gelezen over Oudaen, vorige week op Nieuws030’, zegt Aart, een van de aanwezige mannen. ‘Dat ligt niet in Maarssen hoor, maar in Breukelen. Tegenover Nyenrode’.

‘Ik weet het’, zeg ik, ‘het is wat verwarrend. In oude boeken is het een kasteel in Maarssen, maar tegenwoordig is het Breukelen, Maarssen of wordt gemeld dat het er tussenin ligt’.

Parochiegemeente

‘In mijn jeugd lag het in de parochiegemeente Sint Pieter. Dat was een gehucht tussen Maarssen en Breukelen’, maakt Cor het nog ingewikkelder, maar voor mij ook interessanter.

‘Sint Pieter? Een paraochiegemeente?’, vraag ik met een verbaasde intonatie.

Voor ik opheldering kan krijgen over het fenomeen parochiegemeente mengt Aart zich in de dialoog. ‘Ik bekeek enkele oude ansichtkaarten van de kerk hier in het dorp. Het viel me op dat het stenen muurtje onder het hek op oude foto’s hoger was dan op latere foto’s. Was het een nieuw muurtje vroeg ik me af, of is de straat opgehoogd’.

Opgehoogde straten

‘Oh, dat laatste’, roept Cor. De andere aanwezigen knikken instemmend. ‘De straten zijn opgehoogd. Maarssen liep vroeger regelmatig onder water. Daar moesten oplossingen voor komen’.

‘Ja, Maarssen was een moerasdorp. Het heette oorspronkelijk Marse, wat zoiets betekent als drassige grond’, vult een van de, voor mij onbekende, mannen aan.

‘De Amsterdamsestraatweg is in de loop van de tijd ook opgehoogd’, zegt Cor, die me al eens vertelde dat hij vroeger over weilanden van Maarssen naar allerlei plaatsen in de omgeving liep. De A2, Maarssenbroek, industrieterreinen zoals Lage Weide en dergelijke waren er nog niet.

‘Je kon je over zo'n ophoging soms slechts verwonderen’, reageert een van de mannen, ‘het werd je niet verteld. Er was geen internet of zo. Je zag het aan de stoepranden of aan de verandering van straatstenen’.

Het Weeshuis

‘Ik heb weleens gehoord dat de kelder van café Het Weeshuis achter de Domtoren het middeleeuwse straatniveau van Utrecht was', zeg ik, 'de stad is daarna enorm opgehoogd. Er is een verdieping bovenop gekomen’.

De mannen lachen.

‘Als je het leuk vindt heb ik nog wel wat documentatie voor je’, zegt Aart, ‘alle jaargangen van het tijdschrift van de Historische Kring Maarssen. Daar staat alles in over de geschiedenis. Je mag ze lenen. Weggeven doe ik ze niet’.

Ik zie een enorme stapel voor me. Verwend reageer ik, ‘zou mooi zijn als het is gedigitaliseerd. Dan kun je op woorden zoeken in plaats van al die tijdschriften doorbladeren’.

De mannen kijken me meewarig aan. Ze hebben alle tijd van de wereld, besef ik. ‘Hier, nog een kop koffie’, zegt Cor, terwijl hij mijn kop bijvult, ‘en neem nog een gevulde koek. Daar word je sterk van’.