Dik Binnendijk “Zo, ben jij hier nog steeds! En dat al voor de derde dag op mijn werkkamer. Hier is weinig eten te halen, hoor!” Dat laatste klopt niet helemaal, want er liggen meestal wel een paar broodkruimels op de vloerbedekking. Maar zo ongeveer is mijn relatie met Hendriena begonnen op 20 november vorig jaar. Ze trippelde vlak naast mijn ontbijtplank met twee in stukjes gesneden boterhammen met alleen halvarine erop. 

Die stukjes zijn gewoon handiger naast mijn computer en ik mors minder kruimels. Verder staat er een mok en een pot koffie. Die combinatie van ontbijten, mijn mail bekijken en nieuwtjes verzamelen voor de Nieuwsquiz in café Willem Slok (Korte Koestraat) doe ik al jaren. En zelfs nu nog, hoewel door corona er al bijna twee jaar geen Nieuwsquiz meer is geweest. Het is zo’n lekkere gewoonte om de dag mee te beginnen. Hoewel... de Volkskrant heb ik meestal al voor zeven uur in bed gelezen; die krant ligt nu links naast mijn Mac.

Als de gashaard aan is, doe ik de deur wel dicht, maar zodra ik klaar ben met mijn werk gaat de kachel uit en de deur weer open. Dus ik was eigenlijk verbaasd op de derde achtereenvolgende ochtend die huis- of kamervlieg te zien alsof hij drie dagen opgesloten was geweest. Nee, het is een zij heb ik besloten. Maar ‘huisvliegen seksen’ heb ik nooit geleerd.

Hendriena op de fruitschaal. Foto: Dik Binnendijk

Kijk, bij fruit- of bananenvliegjes – hun wetenschappelijke naam is: Drosophila melanogaster - kan ik dat wel: mannetjes hebben een zwarte kont (= abdomen), vrouwtjes niet. Je kent die vliegjes vast wel. In de zomermaanden cirkelen ze boven je glas bier of wijn, rottend fruit en rondom de vuilnisbak. Met die beesten heb ik in mijn biologentijd jarenlang gewerkt. De fruitvlieg is veel gebruikt in het practicum Genetica (erfelijkheidsleer), waar ik vier of vijf jaar student-assistent ben geweest. Bovendien heb ik beginjaren zeventig bij mijn negenmaands hoofdvak ‘Populatiegenetica’ fruitvliegen gekweekt en gestampt. De ‘Drosophila-club’ zat toen in een aantal barakken aan de Opaalweg in de buurt van het winkelcentrum ‘Smaragdplein’. Die barakken zijn al jaren geleden gesloopt.

Terug naar ‘mijn’ kamervlieg. Ze kan gewoon door mijn hele huis heen vliegen, naar de tweede etage: mijn slaapkamer of naar beneden naar mijn woonkamer. Maar dat deed ze niet. Ik heb haar eerst ‘Vlieg’ genoemd maar dat vond ik wat te gewoontjes dus heb ik de naam ‘Hendriena’ voor haar verzonnen. Ik had alleen geen idee hoe ik op die naam kwam. Het had net zo goed Vliegelientje, Ella, Isa, Louiza, Sharon of Máxima kunnen worden. Na een uurtje denken ben ik eruit: mijn vroegere teamleider en later onderwijsmanager van onze radio- en televisiegroep op de School voor Journalistiek heet Hendrien. Ik heb het altijd prima met haar kunnen vinden. Dus er is absoluut geen relatie tussen haar en vliegen of muggen, die ik normaal doodmep.

De volgende morgen heb ik het raam van mijn slaapkamer opengezet om eens flink te luchten. Hendriena is nog steeds op mijn werkkamer en ik zeg: “Goeiemorgen Hendriena. Heb je een beetje kunnen slapen? Heb je al gegeten? Hier kom maar op de plank, daar liggen kruimels en een snipper ham!” Maar ze verdomt het te komen en loopt de andere kant op. “Nou dan niet, eigenwijs!”

Ik weet nog dat ik na mijn ochtend-ontbijt-en-nieuws-ritueel wat langer weg moest. Ik ben vergeten het slaapkamerraam dicht te doen. Ik kom in de loop van de middag terug en loop naar boven naar mijn werkkamer om te kijken of er mail is. Na een half uur realiseer ik me dat ik Hendriena niet meer zie. “O ja, dat raam boven is nog open... Ze is foetsie. Jammer, ik begon net een beetje een band met haar op te bouwen.”

Vervolg morgen: Hendriena (2): “Wat een zenuwlijer!”