Meisjes zijn sinds kort net als jongens ingeschreven voor militaire dienstplicht. Alleen, de opkomstplicht is sinds 1997 opgeschort. Dat deed Dik Binnendijk terugdenken aan zijn eigen dienstplicht twintig jaar eerder. Hij had zich als 'zandhaas' (spotnaam voor soldaten in het landleger) moeten melden bij de (in 1990 gesloopte) Hojelkazerne in Utrecht. Maar hij had bezwaar tegen het vervullen van de militaire dienst en deed schriftelijk een beroep op de Wet Gewetensbezwaarden Militaire Dienst. Zijn bezwaarbrief werd geaccepteerd en hij kon door naar de volgende ronde.

Dik Binnendijk – Voor mijn definitieve stempeltje ‘erkend gewetensbezwaarde’ moest ik op gesprek komen bij een psycholoog in Amsterdam. Blijkbaar waren er Utrecht geen gekwalificeerde zielknijpers om aanstaande gewetensbezwaarden goed door te lichten. Ik moest naar een adres vlak bij het Vondelpark. Om op tijd aanwezig te zijn nam ik voor de zekerheid een trein eerder. Laat nu net deze trein ruim een uur stil staan op het spoor midden tussen de weilanden. Er waren in de jaren zeventig nog geen handzame mobieltjes. Daarom kon ik pas naar de psycholoog bellen in een telefooncel op Amsterdam Centraal. Ik moest maar met de secretaresse een nieuwe afspraak maken. Die was anderhalve maand later.

Ook ditmaal zorgde ik ervoor dat ik op tijd was. Ik herinner me nog dat ik uitstapte bij een tramhalte op de Overtoom. Ik had uit mijn hoofd geleerd hoe ik moest lopen, want ik had geen plattegrond bij me van Amsterdam. Toch lukte het me om de verkeerde kant op te lopen. Ik raakte verdwaald. En echt, dat deed ik absoluut niet expres. De straat waar ik moest zijn was niet zo bekend. Was het de Roemer Visscherstraat? In ieder geval moest ik regelmatig naar de weg vragen voordat ik bij de psycholoog op de bel kon drukken. Ik was een half uur te laat. Ik weet niet meer of ik werd uitgekafferd en of ik bij hem wel of niet opnieuw een afspraak moest maken. In ieder geval had ik geen zin meer in zo’n gesprek zeker niet met deze psycholoog. Dus helemaal geen nieuwe afspraak. 

Ik wist dat er nu iemand van het leger langs zou komen om te gaan praten over mijn motivatie. Alleen dat deden ze niet met mij maar met mijn familie of huisgenoten. En dat zou gebeuren zonder afspraak. Dus ik heb mijn huisgenoten in de Bellamystraat en ouders, broers en zus duidelijk geïnstrueerd. “Komt er iemand van Defensie langs om over mij te praten: doe dat niet maar verwijs hem door naar mij. Ze weten waar ik woon en ze maken maar een behoorlijke afspraak met mij.”

Het duurde vrij lang voordat ik er wat van merkte. Ik dacht zelfs dat Defensie me vergeten was. Maar op een warme zomerdag belde mijn moeder me op. “Ik liep toevallig op het erf; pa was achter in het land aan het hooien. Toen kwam er een legerwagen voor rijden met chauffeur. Een dame stapte uit en vroeg of ik Dirk Marinus Binnendijk kende. Ik zei: Ja dat is mijn zoon. ‘Ah, dan ben ik bij de juiste persoon.’ En toen stelde ze vriendelijk een paar vragen over jou. Ik was volledig overdonderd. Dus ik heb maar antwoord gegeven. Het duurde bij elkaar maar kort. Toen bedankte ze me, stapte ze weer achter in de auto en weg was ze.”

Wat was ik kwaad! “Ma, ik had je gezegd, dat als iemand vragen ging stellen over mij je ze naar me moest doorverwijzen.” “Maar ik was zo ....” Blijkbaar heeft mijn moeder goede antwoorden gegeven. Na een paar maanden kwam de brief binnen dat ik officieel erkend was als gewetensbezwaarde.

Vervolg volgende week in: Dienstplicht 3: Werken als wetenschapsjournalist