Dik Binnendijk – Een kleine drie weken geleden moest ik terugdenken aan mijn vervangende dienstplicht en vooral aan het voorspel. De reden was het bericht dat ruim honderdduizend zeventienjarige meisjes een brief van het Ministerie van Defensie zouden krijgen. Inhoud: ze waren ingeschreven voor de dienstplicht. “Meiden en jongens hebben gelijke rechten en plichten,” zei minister van Defensie Ank Bijleveld. Een goed uitgangspunt. Maar het blijft bij een formaliteit, want de opkomstplicht voor militaire dienst is sinds 1997 officieel opgeschort. 

Als je in de jaren zeventig voor je militaire dienst werd opgeroepen, kon je aan het Ministerie van Defensie uitstel vragen totdat je klaar was met jouw studie. Maar je moest dan wel binnen acht of negen jaar afgestudeerd zijn. Dat was ik niet: de milieuactiviteiten bij Aktie Strohalm vond ik veel belangrijker, dan onderzoekscripties schrijven om mijn studie af te ronden. Ik moest me eind 1976 of begin 1977 als nieuwbakken zandhaas melden bij de Hojelkazerne op de kop van Croeselaan en Graadt van Roggenweg. In 1990 is die kazerne gesloopt. De naam leeft nog voort in het kantorencomplex Hojel City Center.

Blikvangend naamkaartje. Foto: Dik Binnendijk

In het leger wilde ik niet. Ik verafschuw geweld en had allerlei ideologische bezwaren tegen het militaire bedrijf. Maar ik wilde wel mijn vervangende dienstplicht gaan doen. Je diende een half jaar langer dan een gewone dienstplichtige, maar dat had ik er wel voor over. Bovendien hoopte ik mijn vervangende dienstplicht te vervullen bij Aktie Strohalm. Ik had ook totaalweigeraar kunnen worden. Je weigerde dan ook om vervangende dienst te gaan doen. Nadeel: je werd veroordeeld tot negentien maanden gevangenisstraf. En dat trok me absoluut niet.

Ik moest een officiële brief schrijven waarin ik een beroep deed op de Wet Gewetensbezwaarden Militaire Dienst. Om de kans te vergroten dat je erkend werd als gewetensbezwaarde, was het handig om een cursusmiddag te volgen bij het politiek-cultureel vormingscentrum de Kargadoor op de Oudegracht. Vooraf moest je een brief hebben geschreven, zoals je die zou insturen om als gewetensbezwaarde erkend te worden.

Mijn brief stond vol met kretologie als ‘het militair-industrieel complex’, ‘het huidig kapitalistische systeem’, ‘zij veroorzaken de milieuproblemen’, ‘geweldsspiraal’ enzovoort. Volgens de cursusgever werd ik met zo’n brief zeker niet erkend als gewetensbezwaarde. “Veel te afstandelijk! Wat is nou jouw persoonlijke mening om niet onder de wapenen te willen?”

Tja, dat was andere koek. Ik herinner me nog drie aanwijzingen: maak de brief persoonlijk, vervang ‘zij’ en ‘ze’ door ‘ik’ en ‘gooi al dat jargon eruit’. Dat heeft nog flink wat uren gekost voordat ik mijn brief op de bus kon doen. Maar mijn schriftelijk beroep op de wet werd geaccepteerd. Ik kon door naar de volgende ronde: een gesprek met de psycholoog over mijn geweten. Klopte het allemaal wel, wat ik beweerde. Of ben ik uit om op S5 te worden afgekeurd: geestelijk niet stabiliteit. Maar via S5 uit het leger te blijven kon een nadelige rol spelen bij een sollicitatie naar een baan. “Heeft u een psychische of persoonlijkheidsstoornis, meneer?” Ja, echt een taak van de psycholoog om dat uit te vinden.

Deel 2 volgt volgende week: 'Eindelijk erkend'