Dik Binnendijk - “Vanmorgen reed ik naar Hilversum. Ik zie de zon schijnen door de bomen en denk meteen: Chopin!” Zo begon zaterdagochtend vaak presentator Caroline Kaart haar radioprogramma ‘Klassiek met Caroline’ op Radio 4. Je herkende haar aan haar Schotse accent. Op de achtergrond begeleidde Joop Stokkermans haar op de piano. Haar standaard afsluiting van het programma was altijd: “Tot volgende week. Same time, same place.”

Dinsdag 15 september overleed ze - 88 jaar oud - in het Rosa Spier Huis in Laren, waar ze sinds 2015 woonde en vereenzaamde. Drieëntwintig jaar geleden heb ik een lang radio-interview met haar gehad. En dat interview ging bijna niet door. Ze was boos. 

Caroline Raitt is op 21 december 1931 geboren in Blackness in Schotland. Ze werd ontdekt als sopraan en ging in Duitsland een zangstudie volgen. Daar ontmoette ze de Nederlandse tenor en acteur Hans Kaart. In 1957 trouwden ze. Zes jaar later stierf Hans onverwacht. Min of meer toevallig was zijn dood ook het begin van haar televisiecarrière. Ze maakte naam met het NCRV-televisieprogramma ‘Een liedje met Caroline’. Daarin zong ze naast klassieke melodieën ook Engelse en Nederlandse volksliedjes. Het nadeel was dat ze als zangeres niet meer serieus werd genomen in de echte klassieke muziekwereld.

Ze trouwde in 1969 met de regisseur van haar tv-programma Willy van Hemert en hield het tien jaar uit bij hem uit. Na de scheiding trad ze op in veel tv-spelletjes, zoals: ‘Zo vader, zo zoon’ (NCRV), ‘Waku Waku’ (KRO) en ‘Wie van de drie’ (Avro). Achteraf zei ze dat ze die spelletjes vreselijk vond, maar er moest geld in het laatje komen. Uiteindelijk werd ze door de klassieke muziekwereld weer gevraagd om als (mezzo)sopraan op te treden. Ook ging ze zangstudenten coachen.

Op 1 mei 1997 is mijn radioportret met Caroline Kaart uitgezonden in het NPS-programma ‘Een Leven Lang’. Ik heb haar thuis in Blaricum geïnterviewd. Ik heb nooit een auto gehad, dus ik ben altijd afhankelijk van het openbaar vervoer. Eerst met de trein van Utrecht naar Hilversum, daarna de bus naar Blaricum en dan een stuk lopen naar haar villa. Ik nam een trein eerder: beter te vroeg dan te laat.

Via de telefoon had Caroline me verteld dat - als ze op haar werkkamer zat - ze maar slecht de voordeurbel hoorde. “Bel dan aan bij het kleine deurtje!” Ze deed niet open.... maar waar was dat deurtje met die bel? Nergens te zien. Ik ben zelfs aan de achterkant van haar villa op zoek gegaan: een smal paadje dat waarschijnlijk alleen gebruikt werd voor het ramen lappen. Maar: geen deurtje. Wel zag ik dat de tv aanstond op de BBC. Nou, dan was ik toch bij het goede huis, want er was natuurlijk geen bordje met ‘Caroline Kaart’ bij de voordeur.

Toen ik weer achter de woning vandaan kwam, stond op het oprijpad een auto. Caroline stapte uit en haar twee hondjes vlogen blaffend op me af. “Wat moet u daar?”  “Mevrouw Kaart, ik ben Dik Binnendijk. Ik was op zoek naar dat kleine deurtje waar ik moest aanbellen als u niet opendeed. Dat had u me verteld....” “Maar u bent een half uur te vroeg!!! En daar heb ik een ontzettende hekel aan. Dan kan ik niet alle dingen doen, die ik van plan was. Dat vind ik zo vervelend!...”

Grote zucht. “Maar goed, kom u maar mee naar binnen.” Twee keer begon ze opnieuw over dat ze de pest had aan mensen die te vroeg waren. We waren ondertussen in haar hal aangekomen. De sfeer was nog steeds om te snijden. Toen kreeg ik een ingeving. “Mevrouw Kaart, hier staat een stoel. Daar ga ik op zitten. Dan kunt u alles doen wat u nog wilde doen. Als u klaar bent, komt u me halen en beginnen we het interview.” Ik sloeg blijkbaar de goede toon aan. Bovendien had Caroline gezien dat het wel klikte tussen haar hondjes en mij. “Ach... ik moest even de strenge juffrouw spelen.” 

Het interview daarna ging prima. Caroline was ontzettend open over zichzelf. Met bijna vier uur gesprek op de band ging ik terug naar Utrecht. De maximale lengte van het programma was vijftig minuten. Wat heb ik veel leuke uitspraken moeten weggooien! In ieder geval is het een mooi radioportret geworden ondanks het feit dat het voorspel bijna niet slechter had gekund.