Bijna zeventien jaar heeft Dik Binnendijk in de Vogelenbuurt gewoond op Bellamystraat 11 bis. Zo’n zeven jaar huurde hij eerst een kamer bij ‘opoe’, zijn hospita. Na haar dood woonde hij vanaf mei 1977 met andere studenten in het bovenhuis. In de (onregelmatig verschijnende) serie ‘Bellamytjes’ haalt Dik herinneringen op uit die tijd.

Dik Binnendijk Als ik moet studeren dan doe ik dat het liefst aan mijn bureau op mijn werkkamer op eenhoog. Ik heb daar goed licht zo vlak voor beide ramen. Afgelopen maandag was het weer zover: nieuwsfeiten stampen voor de tweede Nieuwsquiz in café Willem Slok (Korte Koestraat) na de twee jaar coronastop. Ons Bergstraot-team doet al jaren mee.

Behalve op mijn papier kijk ik dan ook regelmatig door het raam naar buiten om te zien of het nieuwsfeit al geramd zit. Dan kijk ik in de kamers van de schuine overburen, meestal zonder echt te zien. Op straatniveau heb ik daar sinds kort een nieuwe buurvrouw. We zeggen elkaar gedag, maar haar voornaam ken ik nog niet. Wel ken ik haar huisgenoten: Floor op eenhoog - op ooghoogte dus - en Martine op tweehoog. Zij wonen al een paar jaar in dat huis. Met Floor heb ik het meeste contact. Tijdens het Nieuwsquizstampwerk bedacht ik me dat het tijd wordt om eens met mijn nieuwe overbuurvrouw te praten. Daarmee probeer ik dan vooral een gevoel weg te nemen dat ik heb overgehouden uit mijn Bellamytijd.

“Schuin tegenover me zit een jongen voor het raam die me constant beloert. Ken jij hem?” Inez is na Ton en Gerdi mijn derde etagegenoot in de Bellamystraat. Als je het onderhuis meetelt wonen we vierhoog. “Ik zou niet weten wie je bedoelt,” antwoord ik. “Nou, ik zou maar geen contact met die engerd zoeken.” Inez heeft haar kamer met een balkonnetje aan de straatkant. Ik kijk uit op het platte dak van een autogaragebedrijf in het binnenterrein tussen Bellamystraat, Duifstraat en Weerdsingel O.Z. Dus ik heb geen last van inkijk.

Natuurlijk ben ik benieuwd naar die enge, schuine overbuurman van Inez. Geen idee wie het is. Via een toeval kom ik in de disco ‘De Roze Wolk’ met hem in contact. Op dat moment weet ik nog niet dat hij ook in de Bellamystraat woont. Op een gegeven moment ga ik zelfs bij hem langs. Dan waag ik het er maar op. “Waarom vind je Inez zo interessant?” “Wie?” “Inez. Ze heeft kort zwart haar en woont daar.” Ik wijs naar haar kamer. “Ik zou echt niet weten wie je bedoelt.” “Nou, zij zegt dat jij heel vaak naar haar zit te kijken en ze voelt zich daar onprettig bij.” (Ik zal het vast iets diplomatieker hebben gezegd).

Hij kijkt me met grote ogen aan. “Ik ben me nergens van bewust. Kijk, mijn tafel staat tegen het raam; hier studeer ik en schrijf ik mijn scripties. En ja, als ik opkijk, kijk ik vooruit en dat is dan bijna altijd in de richting van jouw huisgenote. Meestal denk ik dan na of geef m’n ogen even de rust na dat turen op het papier. Echt, hoe jouw buurvrouw eruitziet: geen idee! Ik zit haar absoluut niet te beloeren. Bovendien val ik niet op vrouwen.” Er zit een half jaartje tussen de klacht van Inez en deze ontboezeming van de ‘engerd’. Ik heb het verhaal aan Inez verteld en later ook nog ‘de engerd’ aan haar voorgesteld. En zo is het toch goed gekomen tussen Inez en hem.

Inez op haar balkon. Foto: Dik Binnendijk (1980)

Inmiddels woon ik alweer 36 jaar in de Bergstraat. Het verhaal over Inez en de engerd heb ik regelmatig verteld aan mijn overburen. De omloopsnelheid van de bewoners is bij vlagen groot. Als ik in mijn werkkamer op éénhoog tik - aan een column bijvoorbeeld - kunnen ze me aan het werk zien. Ook dan kijk ik op van het scherm en sla soms een blik naar buiten. Maar mijn computer staat niet voor het raam; ik moet mijn hoofd naar links draaien om mijn ogen de ruimte te geven. 

De overburen hebben veel de overgordijnen dicht. Hun ramen zijn pal op het zuiden; bij zonnig weer wordt het binnen snel te heet. Maar een enkele keer kijk ik een overbuurvrouw recht in het gezicht. Dan voel ik me ongemakkelijk en krijg ik het ‘ik ben geen engerd’ gevoel! Naar Floor zwaai ik nu altijd, zij kent mijn verhaal over ‘Inez en haar engerd’. Kijk, en dat verhaal wil ik nu ook graag kwijt aan mijn nieuwe overbuurvrouw.

Bellamystraat. Foto: Dik Binnendijk (2021)