Panta Rhei! Utrecht altijd in beweging. De rubriek van Willem Geijssen.

 Tentoonstellingsbord Centraal Museum

Het Centraal Museum in Utrecht. Gelukkig is de ingang nu weer aan de voorkant van het prachtige gebouw aan de Agnietenstraat, al blijft het wat mij betreft toch altijd een beetje tobben. Ik verdwaal er dikwijls vanwege de tamelijk ondoorgrondelijke manier van bewegwijzering. En omdat het een klooster is geweest, dwaal je eerst door hokkerige ruimtes, verbonden door trappetjes en gangetjes en dan sta je ineens in een enorme zaal. Gelukkig is er altijd heel veel moois te zien!

De Utrechter Pieter Christoffel Wonder werd op 10 januari 1777 aan de Oudegracht geboren, als zesde kind van een leerlooier. Zijn schilderijen zijn romantisch en intiem. Toch werd hij in zijn eigen tijd al door velen beschouwd als ouderwets. Vrijwel direct na zijn dood werd hij vergeten. Maar nu is hij herontdekt en volkomen terecht.

Direct bij binnenkomst stuiten we op de oude Engel die de tijd verbeeldt. Wonder was een vakman die zich aansloot bij Kunstliefde en waarvan hij directeur was van 1810-1822. Hij maakte veel tekeningen naar geklede modellen, mannen met manden en houten vaten en vrouwen met groente- en fruitmanden.

 De Tijd.

Dit is niet de plek om de tentoongestelde werken uitgebreid te bespreken, want daarvoor moet je er gewoon naar toe! Maar één verhaal bleef me wel bij naar aanleiding van een schilderij met een portret van Agnes Suerman (1810-1833). Zij was de dochter van B.F. Suerman, die leefde van 1783 tot 1862 en naar wie in Utrecht een straat is genoemd in Tuinwijk. En zij was de zuster van Alexander Suerman (1809-1840), die directeur van Kunstliefde was van 1839 tot 1840, gedurende maar 1 jaar, vanwege zijn vroege dood. Vader overleefde dus zijn beide kinderen. Zoveel drama in zo weinig woorden geeft een realistisch beeld van de eerste helft van de 19e eeuw, waarin ziektes als cholera en tuberculose hele gezinnen uitdunden. 

Portret Agnes Suerman.

Wonder maakte twee buitenlandse reizen. In de jaren 1804-1805 was hij in Düsseldorf. Hij was toen al midden twintig, wat laat was voor een beginnend schilder. Maar het was eerst de bedoeling dat hij net als zijn vader leerlooier werd. Twintig jaar later reisde hij naar Londen, waar hij uiteindelijk acht jaar bleef. Maar Utrecht bleef hem dierbaar. ‘Onze stad waarin mijn hart altoos zal blijven opgesloten.’ Hij ging erheen op verzoek van een vriend, de Engelse verzamelaar Sir John Murray die hem opdrachten en contacten verschafte.

Hij was geen vernieuwer zoals de andere Utrechters Honthorst en Jan van Scorel, maar een vakman die met pietepeuterige precisie haartje voor haartje op linnen zette, of tekende op papier.

Maar na zijn terugkeer uit Londen bleek hij toch teveel aansluiting te hebben gemist met nieuwe ontwikkelingen en raakte hij op den duur toch verbitterd, door gebrek aan erkenning en omdat de meeste van zijn vrienden waren overleden.

Geboren in Utrecht sleet hij er zijn laatste jaren eveneens, eerst aan de Voorstraat, maar toen zijn buren aan cholera overleden, verhuisde hij naar het Oudkerkhof. Dikwijls bad hij om de dood, die uiteindelijk toch nog onverwacht kwam, op 12 juli 1852.

Op de tentoonstelling hing ook een schilderij van een tijdgenoot van Wonder, Jan Hendrik Verheyen, waarop de Domkerk is afgebeeld vanaf de oostelijke ingang richting Buurkerk. Hoe zit het met het vrije uitzicht momenteel, bedacht ik en kan de Domtoren er wel zo ver bovenuit steken vanaf dit punt? Ik besloot erheen te fietsen, maar het was donker toen ik ter plekke aankwam en de foto op mijn I-phone bood door het kleine venstertje nauwelijks uitkomst. In het donker miste ik de afbeelding op de muur van de Voetiusstraat die hetzelfde schilderij van Verheyen voorstelt. Dan had ik direct gezien dat er nu een boom in de weg staat en dat de Dom door de schilder inderdaad iets ‘omhoog’ getrokken is.

 De afbeelding op de muur van de Voetiusstraat. Foto: W. Geijssen

Het uitzicht nu. Foto: W. Geijssen

Die afbeelding zag ik pas toen ik de volgende dag op zaterdag 16 januari tussen 11 en 12 het concert wilde volgen op het carillon van de Dom door de organiste Malgosia Fiebig die een aantal nummers van die andere Wonderboy David Bowie speelde, naar aanleiding van diens overlijden de dinsdag ervoor.

Het was ijzig koud en het sneeuwde toen Let’s dance, Heroes, Lazarus en nog vele andere nummers over het Domplein klonken. Noodgedwongen door het weer vluchtte ik uiteindelijk de Kloosterhof binnen, waar het allemaal gelukkig nog steeds goed te horen was. Het was begonnen met een filmpje van een spontaan concert op de sterfdag zelf, dat miljoenen keren werd bekeken. Nu waren er tientallen mensen met camera’s die zich ook snel verspreidden. Maar veel van hun filmpjes heb ik niet teruggezien.

Utrecht altijd in beweging. Vergeet vooral de expositie rond P.C. Wonder niet te bezoeken. U kunt er tot 13 maart terecht.