Als klein meisje aan mijn moeders hand door Hoog Catharijne, even het hondje van bloemenzaak Josy aaien. Langs mijn vaders speelgoedkraam op Achter Clarenburg, naar De Slegte voor een nieuw boek en naar MADO voor mijn eerste vulpen. Er is veel veranderd in het winkelaanbod sinds de jaren negentig; veel speciaalzaken van toen, bestaan niet meer. De overgebleven zaken, krijgen een podium in de wekelijkse rubriek Utrechtse Zaken.


Deze week, deel 9, Berts Bierhuis Biltstraat

Door Zita Eijzenbach – Niet de lucht van verschaald bier, maar de aangename geur van nieuw hout komt de klanten van de bierspeciaalzaak tegemoet. Het aantal flesjes dat sinds de opening van de zaak op de grond kapot viel, is op hooguit twee handen te tellen, verzekert Bert de Ruyter (1951), die in 1987 een eigen bierwinkel begon. Voor hem was dat een logische keuze: “Eigenlijk wist ik alleen maar wat van bier.”

“Het is allemaal ontstaan uit mijn liefde voor België: het land, de bieren, maar vooral de mensen. Belgen zijn zo hartelijk en ontspannen. Vroeger ging ik vaak met mijn broers en zussen naar België op de motor. Er zat eens een barvrouw van zeker zeventig op een kruk naast de bar met een breiwerkje in haar handen. We vroegen haar rond drie uur ’s nachts of ze de zaak niet wilde sluiten, maar ze zei luchtig; ‘Och jongen, er is nog tijd’. Hoe laat we er ook aan kwamen, altijd konden we in dat café terecht.”

Ook voor volleybaltoernooien en festivals reist De Ruyter graag met zijn ‘oude compagnon’ Ronald de Koning naar het zuidelijke buurland. De liefde voor het Belgische bier groeit en de twee besluiten in Utrecht hun eigen café te openen. In 1984 is Kafe België aan de Oudegracht een feit. ‘België’ (in de volksmond) loopt goed, maar De Ruyter wil zijn horizon verbreden. In de Voorstraat opent hij de eerste bierspeciaalzaak van de stad. Lang hoeft hij niet na te denken over de naam. 

Berts Bierhuis, bekt wel lekker. Eigenlijk wist ik alleen maar wat van bier, dus heb ik daar mijn werk maar van gemaakt. Ik bouwde de kasten van oude dakplaten waar de teer nog op zat. Er stonden hooguit twintig verschillende bieren op de plank, dus het zag er niet uit, in dat grote pand.”

Het aantal verschillende bieren in de winkel groeit steeds verder en De Ruyter gaat ook bezorgen. Cafés, restaurants en drankenhandels in en rondom Utrecht ontvangen de kratten met Belgisch bier, vanuit zijn zwarte lijkwagen. 

“Bij de meeste zaken moest het allemaal vlug gaan. Zo’n auto voor de deur trekt natuurlijk veel bekijks. Ik had die wagen vooral vanwege de enorme laadruimte en met de 8-cillinder motor hoefde ik maar twee keer gas te geven om de Voorstraat over te zijn. Wat een schip was dat,” vertelt De Ruyter glunderend. 

“Toen ook de BN’ers aan het speciaalbier gingen, was het hek van de dam: iedereen wilde het opeens drinken. Ik leverde aan feestjes van François Boulangé (een van de eerste presentatoren van Lingo, red.) en voor de zanger/acteur Edwin Rutten (bekend als Ome Willem, red.) verzorgde ik de cadeaupakketjes voor zijn personeel.”

Wanneer de kelder onder zijn eigen huis niet meer groot genoeg is, wordt de groothandel opgezet. In 1991 opent De Ruyter een tweede winkel in Amsterdam, waar zijn zus de baas wordt. In 2003 gaat ze met pensioen en wordt de zaak in de hoofdstad gesloten. Op dat moment is De Ruyter niet tevreden over de winkel in de Voorstraat. De winkel is slecht bereikbaar door de vele werkzaamheden, de bussen zorgen voor stank en herrie en er gaan volgens hem veel junks en dieven door de wijk.

Berts Bierhuis verhuist in 2002 naar de Twijnstraat. In 2013 komt er aan de Biltstraat een tweede Berts Bierhuis. De twintig speciaalbieren die in 1987 op de plank stonden, zijn uitgegroeid tot honderden verschillende. De Ruyter kan alle bieren in de winkel zonder moeite vinden en weet bij de meeste ook een mooi verhaal te vertellen. 

“Ik zeg wel ‘1200 verschillende’, maar ik tel al jaren niet meer, dus het zullen er wel meer zijn,” biecht De Ruyter op. “Iedere week komt er ook wel wat bij. Alleen de Utrechtse bieren vullen al drie planken.”

De bieren van Utrechtse brouwerijen (onderste plank) zijn er tegenwoordig in overvloed. Foto: Zita Eijzenbach

Bert de brouwer

“Er zijn nu meer Nederlandse dan Belgische bierbrouwers,” vertelt De Ruyter trots. “Iedereen brouwt tegenwoordig zijn eigen bier en er gaat geen week voorbij of er staat hier iemand aan de balie die zijn bier aan me wil slijten.”

De Ruyter snapt het wel: ook hij brouwde zijn eigen bier in de jaren negentig. Als promotiestunt ging De Ruyter met een andere brouwer op een tandem door Utrecht. Met een rood rokje, een wit shirt en een lange blonde pruik, zoals de dame op het logo van zijn bier DOM blondje. Het bier werd een hit, maar niet iedereen was er blij mee. 

“In de radioshow van Jack Spijkerman ben ik in gesprek gegaan met een feministe. Zij vond de afbeelding op het logo seksistisch en vrouwonvriendelijk. Er kwam een enorme run op het bier na de uitzending. Daar had zij natuurlijk niet op gehoopt,” lacht De Ruyter. 

Berts Bierhuis Biltstraat over tien jaar
Berts Bierhuis Biltstraat is een echt familiebedrijf, maar de meeste familieleden zijn inmiddels met pensioen. Schoonzus Clasien werkt nog wel in de zaak, maar zij zal het bedrijf niet van De Ruyter overnemen. 

“Misschien dat mijn zoon Thijs het overneemt. Hij is nog jong en ik ga nog wel even mee, dus dat zien we tegen die tijd wel. Over een paar jaar zal ik de winkel gelijkvloers maken, zodat ik er met een rollator doorheen kan. Als dove, oude man ga ik dan lekker de hele dag iedereen hier vervelen; ik kijk er nu al naar uit.”