Cultuurjournalist Henk Roozeboom presenteert nieuwe theatervoorstellingen op Utrechtse podia. Maar dit keer over de expositie: Parijs is nog ver, Nederlanders in de tour.

Dat Het Spoorwegmuseum een tentoonstelling over Nederlanders in de Tour de France heeft ingericht, is niet zo verwonderlijk als het lijkt. De Tour en het spoor waren in de beginjaren nauw aan elkaar verbonden.

            De tourdirectie en de wedstrijdleiding hadden toen nog geen beschikking over volgwagens en verplaatsten zich per trein van de ene naar de andere finishplaats. Daarom liep het parcours evenwijdig aan het Franse spoorwegnet. De wedstrijdleiding maakte overigens niet alleen gebruik van het spoor. De tourwinnaar van 1904, Maurice Garin, moest zijn gele trui inleveren toen bleek dat hij een etappe per trein had afgelegd.

            Dat de spoorwegen een bijzondere plaats innemen bij het wielrennen werd dit seizoen nog eens pijnlijk duidelijk tijdens Parijs-Roubaix waar de renners, met gevaar voor eigen leven, onder de zich sluitende spoorwegbomen doorkropen om maar niet te hoeven wachten. De Nederlander Thijs Roks zag in 1953 zelfs zijn kans op het geel en een etappezege in rook opgaan omdat hij moest wachten op een passerende goederentrein.

            Het is voor Het Spoorwegmuseum een leuke bijkomstigheid dat de Nederlandse tourploeg in de jaren 50, waar de wielerlegendes Wim van Est en Wout Wagtmans deel van uitmaakten, luisterde naar de naam Locomotief. De tentoonstelling die in samenwerking met het Huis van de Wielersport en Beeld en Geluid is ingericht, is rond en in historische treinwagons te bezichtigen.

            De tourgeschiedenis van de Nederlanders komt er weer tot leven en Het Spoorwegmuseum zou Het Spoorwegmuseum niet zijn zonder interactieve doe-dingen. Door aan een koortje te trekken, krijgen de bezoekers een visueel antwoord op de vraag wie die witte-, groene- of bolletjestrui heeft gedragen. Liefhebbers kunnen virtueel de Hollandse berg, Alp d’ Huez, met zijn 21 bochten, beklimmen of op een kasseien-fiets-installatie voelen wat een renner tijdens een rit over de kasseien voelt.

            Maar het zijn vooral de verhalen die op en rond het expositieperron tot leven komen. Veel mensen die vanuit België bij Hazeldonk met de auto Nederland zijn binnengereden, zullen naast het perron de Engelse dubbeldekker van Sauna Diana herkennen. Dat blijkt de eerste Nederlandse ploegen- of sponsorbus van Nederland te zijn.

            En weet u nog die negende etappe van Issoire naar Saint-Flou op 10 Juli 2011? In een schitterende ontsnapping koerst Johnny Hoogerland, samen met Fletcha, af op zijn bolletjestrui. Een auto van France Télévisions komt langzij. In plaats van te stoppen wijkt de auto bij een wegvernauwing uit en rijdt de renners de berm in. Hoogerland belande in het prikkeldraad en klapte tegen een paaltje. Dat originele paaltje, met een stukje prikkeldraad er nog aan, is eveneens te bekijken op de tentoonstelling.

            Waarschijnlijk zal deze ongelukkige val net zo’n beroemde plaats in de wielergeschiedenis innemen als de historische val van Wim van Est uit 1951. Tijdens de afdaling van de Col d’Aubisque in de Pyreneeën viel hij in het ravijn. In de expositie kunnen we zien hoe hij er met behulp van fietsbanden weer uit is getrokken. Maar bovenal is de tentoonstelling een ode aan de Nederlandse overwinnaars. We zien onze helden en hun wapenfeiten trots boven de tentoonstelling uitsteken.            

Tentoonstelling: Parijs is nog ver, Nederlanders in de tour, te zien tot en met 26 juli in Het Spoorwegmuseum