Historisch-onderzoeker Jim Terlingen ontdekte naamfouten op het Joods Monument en publiceerde daarover. Hieronder zijn verhaal.

Door Jim Terlingen - Oktober 2015. Als betrokken Utrechter ben ik aanwezig bij het Spoorwegmuseum, vol hoop en verwachting over de aanstaande onthulling van het joodse monument. Ik loop wat rond en maak foto's van de hoogwaardigheidsbekleders die vooraan staan.

Ik bemerk daar een lichte spanning. Ik vang op dat een rabbijn een kritische opmerking maakt tegen burgemeester Van Zanen. Het heeft veels te lang geduurd voordat het monument er is, zegt hij. Daar kan ik goed inkomen, het is immers zeventig jaar na het eind van de oorlog. Burgemeester Van Zanen in gesprek met de rabbijn. Foto: Jim Terlingen

Wat daarna volgt, is een mooie, waardige bijeenkomst. Een muur met meer dan 1200 namen van joodse omgekomen Utrechters wordt onthuld, met daarvoor op een plateau een grote joodse bazuin. Imposant, die enorme lange lijst met namen. Er gebeurt tijdens de bijeenkomst iets onverwachts. Tussen de toespraken door staat een mevrouw uit het publiek op en zij neemt het woord.

Voorzitter Rietkerk van de Stichting Joods Monument probeert haar tegen te houden, maar deze vrouw, mevrouw Hankes, laat zich niet remmen. Ze is lid van de Raad van Advies van de stichting en doet een oproep tot gerechtigheid voor alle slachtoffers van discriminatie en vervolging. En dan vervolgt ze met "…waaronder de slachtoffers van medische fouten, waartoe ik behoor". Vreemd.

Ik maak na afloop foto's van de namenmuur. Er staan twee personen op die op de Vismarkt hebben gewoond, een straat waarvan ik de lange geschiedenis onderzoek. Mijn oog valt op achternamen die hetzelfde zijn als die van een van de Vismarkt-bewoners, Louis Trompetter.

Thuis zoek ik ze op via het Joods Digitaal Monument, een geweldige site over alle joodse mensen in Nederland tijdens de oorlog. In minder dan vijf minuten ontdek ik dat op het Utrechtse monument een van de namen fout geschreven staat. Ik schrik ervan. Ik schrijf er een kort stukje over op mijn weblog en meld de fout bij de organisatie.

Sophia Trompetter-Patto staat op het monument als 'Latto'.

Waarom schrok ik? De laatste jaren worden bij oorlogsplechtigheden steeds vaker namen van slachtoffers genoemd. Het bekendst is het voorlezen van 102.000 namen in herinneringscentrum Westerbork, iedere vijf jaar. De gedachte is: met het noemen van iemands naam zorg je ervoor dat wat de daders beoogd hebben, het wegmaken van een persoon, niet gelukt is. Grote zorgvuldigheid met de namen is dus geboden.

Uit verbazing over de fout ben ik in twee fases steekproefsgewijs meer namen gaan controleren. Ik kon het resultaat niet geloven. Een hele waslijst: de naam van een vrouw die de oorlog heeft overleefd, een totaal verkeerde achternaam, schrijffouten en verder vele vermeldingen dat de plaats of datum van overlijden onbekend is, terwijl deze gegevens eenvoudig te achterhalen zijn. Het is een ongemakkelijke waarheid.

Klik hier voor een Overzicht van de fouten

Hoe konden deze fouten gemaakt worden? Doorvragen van mijn kant leerde dat het bestuur van de stichting die het monument heeft laten plaatsen, de gegevens die ze aangeleverd kregen niet in detail heeft laten controleren. En dat terwijl het monument 180.000 euro zou kosten en wetende dat eventuele reparatie van de stenen met namen heel duur zou zijn. Dat komt op mij, zacht gezegd, niet erg verstandig over. En, gezien het grote drama dat de joodse Utrechters is overkomen, vooral niet zorgvuldig. 

De gegevens kwamen van mevrouw Hankes. Ja die mevrouw die tijdens de onthulling plotseling een rede hield. Zij beheert de website Joods Digitaal Monument Utrecht (www.jdmu.nl). Bezoekers kunnen hier niet interactief correcties en bijdrages leveren; op de landelijke site die veel omvattender en bekender is, kan dat wel. Dat is naar mijn mening vragen om fouten.

Samen met een verslaggever van het AD/UN maak ik twee artikelen voor de krant over de kwestie, waarin het bestuur een officiële reactie geeft. In plaats van toe te geven dat er verkeerde inschattingen zijn gemaakt, excuses aan te bieden aan de nabestaanden en adequate oplossingen te verzinnen, reageert voorzitter Rietkerk met defensieve argumenten, die eenvoudig te weerleggen zijn.

Rietkerk zegt onder meer:

"Het was ondoenlijk om alle 102.000 namen van alle joodse slachtoffers te controleren" (Het gaat bij dit monument om ongeveer 1200 namen).

"Esther en haar man zijn wel degelijk samen op transport gezet." (Nee, ze zat ondergedoken in Hilversum).

"U moet zijn bij mevrouw Hankes van het Joods Digitaal Monument Utrecht, waar we de namen van hebben gekregen" (Het bestuur is verantwoordelijk).

"Pas na het inbeitelen van de namen zijn de juiste gegevens bekend geworden" (Aantoonbaar onjuist).

Tekst uit het artikel in het AD/UN 

Het lijkt erop dat het bestuur zich nu heeft ingegraven. Ze houdt zich in ieder geval oorverdovend stil. De gemeentepolitiek ook trouwens. Natuurlijk, het is een ongemakkelijke waarheid. Maar het is, vind ik, de plicht tegenover de (joodse) bevolking van deze stad om deze waarheid onder ogen te zien en tot een aanvaardbare oplossing te komen.

PS. Bij het 'namen noemen' in Westerbork wordt gelukkig al jaren de naam van de vrouw die de oorlog heeft overleefd niet genoemd en die andere joodse vrouw heeft daar haar eigen, kloppende, achternaam.