Brandweerposten sluiten als bezuiniging of is het een slag om efficienter te gaan werken? De gemeenteraad staat voor de taak hier een antwoord op te geven.

Deze week, donderdag, spreekt de Utrechtse gemeenteraad over de plannen van de Veiligheids Regio Utrecht (VRU) met betrekking tot de brandweerzorg in de regio en daarmee dus ook in de stad Utrecht.

Altijd als er in raad of commissie gesproken wordt over de brandweer, staat de Korte Minrebroederstraat vol met materieel en spuitgasten, en lijkt het net of de voormalige brandweerkazerne ter plekke, opnieuw in bedrijf is genomen. De laatste jaren gebeurt dat met enige regelmaat, want de overgang van het stedelijk brandweerkorps naar een regionale brandbestrijdingsorganisatie ging en gaat niet zonder slag of stoot. 

Bij de vorming van de VRU was er veel ongerustheid onder het personeel met betrekking tot hun toekomst in de nieuwe organisatie. De nieuwe beleidsplannen van de VRU bevestigen, in de ogen van de Utrechtse brandweermensen, de negatieve verwachtingen die zij, bij de samenvoeging naar voren gebracht hebben.

Regionalisatie zou volgens hen vooral een manier worden om makkelijker te kunnen bezuinigen op brandweerzorg. De, in de nieuwe beleidsplannen van de VRU, steeds weer als 'voorbeeld' genoemde bezuiniging van 1,8 miljoen euro door samenvoeging van de brandweerposten Voordorp en Schepenbuurt lijken hen gelijk te geven.

De gemeenteraad zit donderdagavond in een lastig parket. Natuurlijk is er bij veel fracties sympathie voor de positie van het voormalig gemeentepersoneel van de brandweer. Bovendien is er her en der onvrede over  de structuur van de VRU, waarin de raad  geen rechtstreekse zeggenschap heeft, maar slechts wordt  geconsulteerd, zoals dat zo mooi heet.

Inhoudelijk is het allemaal ook niet zo simpel. Natuurlijk wordt bij een bezuiniging van bijna twee miljoen, het aantal beschikbare brandbestrijders (vrouwen en mannen) in het stadsdistrict Utrecht minder. Wordt daarmee de veiligheid van de Utrechtse burgers op een onverantwoorde wijze verminderd? Die vraag is voor een raadslid niet zo makkelijk te beantwoorden.

De VRU-leiding meent van niet en voert daar verschillende argumenten voor aan. Betere preventie en voorlichting, efficiënter gebruik van mensen en materieel, nauwelijks aantasting van de opkomsttijden (de tijd tussen een melding bij de meldkamer en de aanwezigheid van de eerste tankautospuit bij de brand) moeten het bestaande veiligheidsniveau garanderen. Argumenten die door het personeel op belangrijke onderdelen betwijfeld worden.

Het vervelende is dat je de echte waarde van die argumenten pas ontdekt als het een keer ernstig misgaat, en zelfs dan is het nog maar de vraag, of je dat misgaan rechtstreeks zult kunnen  koppelen aan de eerder genomen maatregelen.

Uiteindelijk draait het natuurlijk om geld en om de risico’s die je als bestuurders voor je rekening wilt nemen. Veiligheid heeft een prijs en het blijft zoeken naar het juiste evenwicht tussen kosten en baten. Saillant detail is in dit geval, dat de gemeenteraad donderdag ook kan kiezen voor het inkopen van een pluspakket bij de VRU. Voor 1,8 miljoen euro extra uit de gemeentekas, blijven beide posten open.

Heel benieuwd of de raad gaat voor de risicoanalyse van de VRU-leiding of voor solidariteit met het personeel. Wat zou uw keuze zijn?

Vincent Oldenborg

(oud-raadslid Leefbaar Utrecht)