Door Jim Terlingen - Voor de woning van Sparstraat 59 in Ondiep werd gisteren, 30 mei, een struikelsteentje geplaatst voor Utrechter Hieronymus van Schaik (1912-1945). 

Van Schaik was één van de op 1 oktober 1944 ter vergelding wegggevoerde mannen uit Putten. Van de meer dan 600 weggevoerden keerden er slechts 48 terug. Hieronymus overleed eind mei 1945 - na de bevrijding - in een ziekenhuis in Neuenkirchen (Duitsland).

De reden dat de Utrechter tijdens de razzia in Putten was, is een combinatie van twee dingen. Zijn dochter Johanna (1937) werd in Putten geplaatst door een organisatie die tijdens de Tweede Wereldoorlog voor kinderen een onderkomen zocht vanwege de nijpende voedselsituatie in Utrecht. Ieder weekend ging Hieronymus op een fiets met houten banden naar Putten om daar zijn dochter te zien.

De andere reden voor Hieronymus was een bezoek bij Fietje Simon, dochter in het opvanggezin in Putten. Hieronymus had zich met Fietje verloofd. Zijn eerste vrouw, de moeder van Johanna, stierf in 1941 aan tbc.

Na de oorlog trouwde Fietje (1923-1974) overigens met een broer van Hieronymus. Johanna ging bij oma wonen.

Het steentje voor Sparstraat 59 in Ondiep. Foto: Doete Regts

Familielid André van Schaik, die vorig jaar een steentje op de Lombokstraat plaatste voor zijn grootvader, hield een toespraak. Hieronymus was een zoon van de broer van zijn opa, zijn neef.

We plaatsen hier (een deel van) André's toespraak.
   

"Hieronymus Alphonsus Gerardus van Schaik (zijn volledige geboortenaam) werd op 14 maart 1912 geboren in de Florastraat in Utrecht, als derde kind uit het huwelijk van Gijsbertus van Schaik en Alida Tourné. Gijsbertus was een broer van mijn grootvader, voor wie we vorig jaar september een struikelsteen hebben gelegd in de Lombokstraat.

Hieronymus trouwt in 1936 in Utrecht met Hendrika Vermeend, geboren in 1916 in Montfoort. Uit dit huwelijk wordt op 4 juli 1937 in Utrecht één kind geboren, Johanna Hendrika. Op 25 februari 1941 overlijdt Hendrika Vermeend te Utrecht, oud 25 jaar.

Op 11 december 1944 ging Seyss-Inquart officieel akkoord met de hulp van de kerken op het gebied van voedsel en uitzending van kinderen. Hiervoor werd het ‘Interkerkelijk Bureau voor Noodvoedselvoorziening en Kinderuitzending’ (IKB) opgericht. Naast het Centrale IKB in Den Haag richtte elke stad haar eigen afdeling op. Maar al eerder trokken steden zich het lot aan van bleke en zwakke kinderen uit arbeidersgezinnen en werden er kinderuitzendingen georganiseerd.

Hieronymus' dochter werd geplaatst bij de familie Simon in Putten. Hieronymus fietste regelmatig vanuit Utrecht naar Putten om zijn dochter te zien en had zich inmiddels verloofd met Fie(tje) Simon.

Op vrijdag 29 september 1944 plant een georganiseerde verzetsgroep een aanslag op de Duitse bezetter maar deze actie loopt op niets uit. De volgende avond, 30 september 1944 wordt een tweede poging ondernomen bij de Oldenallerbrug tussen Nijkerk en Putten. De verzetslieden nemen een kleine Duitse personenauto met vier inzittende militairen onder vuur. Twee Duitse Officieren raakten gewond waarvan er één overleed en één van de verzetsmensen raakte gewond en overleed later.

De gevolgen van deze aanslag bleken desastreus te zijn. De Duitsers besloten dat de verzetsactie gewroken moest worden. Het hele dorp werd omsingeld en de mannen werden van de vrouwen gescheiden. Vervolgens werden ruim honderd woningen in brand gestoken. Zes mannen en een jonge vrouw werden neergeschoten. 659 mannen, waaronder Hieronymus, werden vastgehouden in de lokale eierhal en dorpsschool. Op 2 oktober 1944 worden de mannen met de trein afgevoerd naar Kamp Amersfoort, waar er om gezondheidsredenen nog 58 worden vrij gelaten. (Kampnummer 8232)

Al op 11 oktober 1944 worden de overgebleven 601 mannen op transport gezet naar het concentratiekamp Neuengamme, 30 kilometer ten zuidoosten van Hamburg. 13 mannen weten onderweg nog uit de trein te springen. Neuengamme was sinds juni 1940 een zelfstandig concentratiekamp dat als doel had gevangenen/arbeiders te huisvesten van de plaatselijke SS-steenfabriek. Het was geen vernietigingskamp maar toch stierven er ruim 42000 mensen aan de gevolgen van de verschrikkelijke werk- en leefomstandigheden.

André van Schaik (rechts) tijdens zijn toespraak. Foto: Doete Regts

Neuengamme kende vele buitenkampen. Husum-Schwesing en Meppen-Versen waren er twee van. Meppen-Versen was een voormalig krijgsgevangenenkamp en nam vanaf november 1944 ook gevangenen op uit Neuengamme. Hieronymus komt voor op het commandobestand van dit kamp. Husum-Schwesing werd pas in september 1944 in gebruik genomen. Ik ga er vanuit dat Hieronymus er heeft gezeten omdat daar later zijn persoonlijke bezittingen in een kluis zijn teruggevonden. Husum-Schwesing heeft slechts drie maanden bestaan.

De gevangenen moesten in het moerassige gebied onder streng toezicht werkzaamheden ten behoeve van het Duitse leger verrichten, zoals het graven van tankgrachten. Tot maart 1945 bleef kamp Meppen-Versen een buitenpost van Neuengamme. Toen de geallieerden het kamp naderden, werden de resterende gevangenen lopend via Meppen, Cloppenburg, Bremen en Hamburg naar Neuengamme gedirigeerd. De ernstig zieken en zij die niet konden lopen, werden per vrachtwagen of trein naar Farge bij Bremen gebracht. De veertig zwaarst zieken werden ter plekke doodgeschoten.

Het ontbrak aan de meest elementaire voorzieningen. Slechte voeding, slechte of geen huisvesting, zeer lange werkdagen, onvoldoende kleding, onvoldoende sanitaire voorzieningen en ’’de eeuwige regen’’ vormden de erbarmelijke omstandigheden. Men moest van zonsopgang tot zonsondergang werken. De gevangenen uit Neuengamme werden gedwongen om verdedigingswerken aan te leggen, die vanuit militair oogpunt bezien volkomen nutteloos waren.

Van 16 november 1944 tot medio januari 1945 hebben de gevangenen geen droge draad aan hun lijf gehad. Dat heeft veel gevangenen het leven gekost. Ook door de willekeur en mishandeling door de bewakers, waren veel doden te betreuren.

Uit alles blijkt dat de situatie chaotisch was. Het valt niet te achterhalen welke route Hieronymus precies heeft afgelegd maar waarschijnlijk in april 1945 belandt hij in het voormalig krijgsgevangenenkamp Sandbostel. Ook hier ontbrak het aan voedsel, medische verzorging, huisvesting en brak er, buiten dysenterie, vlooien, ongedierte en besmet water, ook nog een tyfusepidemie uit.

Op 29 april 1945 wordt Sandbostel door de Britten bevrijdt. In één van 18 barakken wordt Hieronymus gevonden, kamer 11, hij leeft maar is ziek. Hij wordt overgebracht naar het Marine-Hospital Farge Neuenkirchen waar hij op 26 mei 1945 alsnog overlijdt.

Hij wordt 29 mei 1945 op de plaatselijke begraafplaats begraven, grafnummer 28, met op zijn graf een eenvoudig houten kruis met daarop de voor- en achternaam en de geboorte- en overlijdensdatum. Bij een latere poging zijn stoffelijke resten op te graven voor een herbegrafenis (correspondentie 1958/1959 OGS) bleek zijn graf leeg te zijn en werden er geen resten aangetroffen. Op het Nederlands Ereveld in Hannover staat zijn naam vermeld op een gedenksteen voor Nederlanders die in Duitsland het leven lieten maar niet konden worden begraven op een ereveld.

We leggen deze struikelsteen vandaag om ook op deze manier de herinnering aan Hieronymus levend te houden."