Opnieuw giert vanaf vandaag de naam ‘Habsburg’ door Utrecht, maar anders dan weleer want het is ‘slechts’ het grote programmathema van het Festival Oude Muziek dat vanaf de 110 meter hoge Domtoren met feestelijk gebeier en met een carillonconcert overal hoorbaar wordt ingeluid.   

Met maar liefst ruim 210 ‘gebeurtenissen’ in tien dagen (29 augustus t/m 7 september) zoals festivaldirecteur Xavier Vandamme het festivalprogramma toch wel erg bescheiden pleegt te omschrijven, is het Festival Oude Muziek qua omvang maar nog meer qua kwaliteit een van de allerbelangrijkste muziekmanifestaties ter wereld.

Festivaldirecteur Xavier Vandamme.

Het gaat hierbij om klassieke muziek vanuit de oudheid tot het einde van de 19e eeuw, die volgens de principes en kennis van uitvoeringspraktijken van weleer wordt uitgevoerd: hierin staat ‘Utrecht’ zelfs te boek als de allerbelangrijkste oude muziekhappening ter wereld. De meest vooraanstaande musici en ensembles in de oude muziek geven er acte de présence.

Muziek uit het Habsburgse rijk is in de komende tijd veel en vaak aan de orde dus, maar dan wel repertoire van vóór 1750. Immers muziek van grootheden die daarna optraden in dat uitgebreide keizer- en koninkrijk – Mozart, Haydn, Beethoven, Schubert, Bruckner, Brahms, leden van de familie Strauss en zelfs Mahler – valt hier doelbewust buiten. Dat repertoire komt al meer dan voldoende aan bod door alle concertseizoenen heen.

Heinrich Ignaz Franz von Biber.

Vandaar dat in het festivalprogramma nu namen tevoorschijn komen (met hun repertoire) van componisten-musici als Heinrich Ignaz Franz von Biber, Georg Muffat en Johann Joseph Fux. Meesters in de ware zin des woords die echter nou niet meteen bekend zijn, maar die door hun Habsburgse ‘bazen’ als hofmusicus in de bestuurscentra Wenen en Praag hogelijk gewaardeerd werden.

Wat ook geldt voor de keizerlijk-Habsburgse hoforganist, -klavecinist én reizend diplomaat Johann Jacob Froberger die in 1650 op missie in Nederland zijnde zowaar een poos in Utrecht verkeerd heeft. Wéér iets Habsburgs in Nederlands Domstad! Leuk.

Johann Jacob Froberger

Het festival herbergt ook een nieuw element: het Van Wassenaerconcours voor in oude muziekgespecialiseerde ensembles. Daarnaast is er een symposium over de toekomst van de oude muziek. De schatkamer van de Weense hofburg – daar waar zich de keizerlijke kroonjuwelen van de Habsburgers bevinden – wordt op een heel geraffineerde manier in TivoliVredenburg gerepresenteerd.

Het gloednieuwe muziekpaleis van Utrecht is sowieso het centrum van het festival, met daarin de centrale festivalkassa. En wie originele Weense Sachertorte wil smikkelen, die kan daarvoor ook terecht.

Overigens worden concerten ook in historische gebouwen van de Utrechtse oeroude edoch vitale binnenstad gehouden. Want om nou voor oude muziek uitsluitend op nieuw, 21e eeeuws beton met marmerplaten te verkeren, dat zou toch iets te veel van het goede zijn.

Naast betaalde concerten zijn er ook gratis ‘franjeconcerten’ (‘Fringe’) en elke dag om 12.30 uur is er een gratis toegankelijk lunchpauzeconcert in de grote zaal van het TivoliVredenburgcomplex: leuke instapper voor degenen die wel eens kennis willen maken met klassieke/oude muziek! Een omvangrijk programmaboek – type-bijbelomvang - informeert festivalbezoekers uit en te na.

Rob van der Hilst

Voor alle inlichtingen over het festival: klikhier.

- Habsburg en Utrecht

In 1543 werd Utrecht bezocht door de machtige keizer van het Heilige Rooms Rijk der Duitse Natie. Dat was de potentaat Karel V (ons land behoorde formeel tot 1648 toe dat enorme rijk). Deze telg van het aartshertogelijk-Oostenrijkse vorstengeslacht Von Habsburg deed dit in verband met een bijeenkomst van het bestuur van de hoogadellijke Orde van het Gulden Vlies.

Karel V

Wel, dat hebben de Utrechters geweten: de Habsburgse keizer schafte tijdens dit bezoek maar meteen het ‘dualisme’ in het Utrechtse stadsbestuur af, zoals hij dit ook elders op zijn reis door de toenmalige Nederlanden deed. Er bestonden toentertijd nogal grote spanningen, die zelfs gewelddadig werden uitgevochten, tussen het dagelijkse stadsbestuur en de vertegenwoordigers van de Utrechtse bevolking.

Pas aan het begin van de 21ste eeuw zou dit ‘duale’ bestuurssysteem hersteld worden: het dagelijkse bestuur van de stad (College van Burgemeester en Wethouders) en de vertegenwoordigers van de Utrechters (Gemeenteraad) staan weliswaar niet meer tegenover elkaar, maar het zijn nadrukkelijk twee verschillende partijen waarbij de tweede de eerste, onder het controlerende vergrootglas legt.