De nachtburgemeester: een boegbeeld voor de stad, een connaisseur die het nachtleven tot in de aderen doorvoelt. Nederland kent er velen, maar Utrecht heeft er geen. Hoe kan dat? Wie waakt over ons stadsie als de zon achter de Dom verdwijnt? Het tijdschrift De Dakhaas is op zoek, een zoektocht naar de burgervader (of moeder) van het nachtelijk uur.

Tekst: Mathijs de Groot

Fotografie: Robin Alysha Clemens

Een eerste belrondje maakt al duidelijk dat dit geen eenvoudige opgave zal worden. Utrecht kent immers geen Deelder-dubbelganger. Een afslag te vroeg brengt je bij de lokale gek, een afslag te laat bij een saaie ambtenaar. Daar ergens tussenin moet onze nachtburgemeester zich bevinden.

De vraag is ook hoe het profiel van zo’n functie er anno 2015 uit zou moeten zien. Soepele regels vergroten de kans op verrassingen, en dus stellen we vooraf vast dat de kandidaat letterlijk of figuurlijk dominant aanwezig moet zijn in het nachtleven, en dat hij een sterke band heeft met de stad. De nachtburgemeester is een publiek figuur, een opvallend of afwijkend uiterlijk vertoon verdient daarom bonuspunten.

Boemklatsch

9 september 2010. In een volle Club Monza joelt het publiek naar de vijf finalisten op het podium, in spanning wachtend op het verlossende woord: wie neemt na tien jaar het Utrechtse nachtburgemeesterschap over van caféhouder Cees van Leeuwen? Van Leeuwen, zelf die avond jurylid, maakte zich in de jaren daarvoor hard voor vrije sluitingstijden in de horeca en organiseerde de Bluesroute. Even later klinkt het verlossende woord: feestcollectief Boemklatsch neemt de sleutel over.

De vriendengroep zet in de jaren daarna een aantal muzikale experimenten op. In hun rol als nachtburgemeester blijven ze echter akelig stil. Als de dj’s het in 2014 voor gezien houden, lijkt het Utrechtse nachtburgemeesterschap een stille dood te sterven. ’s Lands meest romantische stad verdient zo’n einde niet.

Diva

‘Een topconditie is ook een vereiste,’ vult Dolly Bellefleur aan wanneer ik het eisenlijstje aan haar voorleg. In 2013 werd de hooggehakte diva gekroond tot nachtburgemeester van Haarlem, mede door haar inzet voor de emancipatie van de homogemeenschap.

’s Nachts paradeert Bellefleur het liefst fraai uitgedost als travestiet langs de roze cafés van haar geliefde Haarlem maar, bekent ze, ‘dat lukt lang niet altijd, aangezien ik nogal eens elders in den lande moet optreden. Een nachtcollege zou daarom geen slecht idee zijn.’

Of Bellefleur zelf nog suggesties heeft? ‘Arthur Japin, Pepijn Zwanenberg, ‘brombeer’ Henk Westbroek en Maarten van Rossum, hoewel die laatste eerder een holbewoner is. Geen nachtvlinder die de bloemetjes buiten zet en Utrecht onveilig maakt.’

Een nachtcollege met Van Rossum, Westbroek, Japin en Zwanenberg. Het zou een bont gezelschap zijn, maar ver afstaan van het oorspronkelijke nachtburgemeesterschap zoals dat er ooit uitzag.

“Het mag wat rommeliger”

Overdag raadslid, ’s nachts dj. Er zijn meer voor de hand liggende combi’s
te bedenken. Culturele duizendpoot Pepijn Zwanenberg doet het allebei met volle overtuiging. Met zijn typerende bakkebaarden, uitstekende kuif en gestoken in felgekleurde kledij is hij op straat moeilijk over het hoofd te zien.

Zijn geliefde wijk Lombok zou model moeten staan voor heel Utrecht, want ‘die wijk leeft echt.’ Het is ook zijn belangrijkste kritiekpunt op het nachtleven in de binnenstad: de cafés zijn er te netjes, de clubs te gelikt. ‘Het mag wat rommeliger. Veel Utrechters leunen een beetje achterover, ze vinden het prima zo. Waarom doen we niet meer met bijzondere locaties? Laatst was ik in Amsterdam, het feest daar vond plaats in een boot met cocktailbar. Dat soort ideeën mis ik in Utrecht.’

Zwanenberg is een bekend gezicht in verschillende culturele hoeken. Hij bezoekt en organiseert graag queer feestjes, is thuis in het kraakmilieu en houdt zich bezig met het Utrechtse cultuurbeleid. De juiste cv voor een Nachtburgemeester, toch? ‘Ik zou me vereerd voelen, en lintjes doorknippen lijkt me erg grappig. Maar je moet zaken ook kunnen aanjagen. Het mag dan een eretitel zijn, de handen moeten uit de mouwen. Samen vieren we de nacht.’

Bescheiden

Twaalf jaar geleden polste de Volkskrant- al eens of er potentiële opvolgers voor Cees van Leeuwen klaarstonden. Fred Prang kwam toen aan het woord als kandidaat. Inmiddels is hij 42 jaar de vaste portier van studentendiscotheek Woolloomooloo, en daardoor onderhand een monument in het Utrechtse nachtlandschap. Maar nachtburgemeester? Nee, ‘ik sta alleen maar hier’, reageerde hij toen.

Fotograaf Merijn van Vliet alias Donker Utrecht slaat met eenzelfde bescheidenheid het nachtburgemeesterschap af. Zijn avond- en nachtfoto’s van Utrecht worden alsmaar populairder. Van Vliet laat ons de schoonheid van de stad herontdekken, zijn werk is als een fluwelen visitekaartje. Meer dan dat wil hij niet: ‘Ik zie mezelf ‘gewoon’ als fotograaf van mooie plekken en niet als pleitbezorger van iets groters.’

Zou portier Prang inmiddels van mening zijn veranderd? Als ik een nacht besluit om hem op te zoeken en aanklop bij de deuren van de ‘Woo’, word ik begroet door een onbekend gezicht. ‘Fred is er niet, hij zit tijdelijk in de ziektewet.’ Dan verschijnt garderobehouder Piet achter de portier. Ik loop met hem mee naar zijn vaste werkplek. ‘Ik ken Fred al sinds de hbs. Morgen ga ik bij hem thuis langs, hij zit daar toch maar wat.’ We wisselen contactgegevens uit, en Piet belooft mijn naam aan Fred door te geven. In de dagen erna bel ik Piet talloze keren, tevergeefs.

“Utrecht verdient goeie feesten”

De volgende middag duw ik langzaam de grote plastic flappen van club Basis opzij. Binnen tref ik Joost achterovergezakt in een bank, geconcentreerd op zijn laptopscherm. Verderop loopt Jorn heen en weer met zijn iPhone aan zijn oor. Hij belt, maar wordt onderbroken door hevig boorgeluid.

De jonge honden Jorn Lukaszczyk en Joost Holthuizen pompen vers bloed in het Utrechtse uitgaansleven. Het nu onafscheidelijke duo trof elkaar twee jaar geleden op Mallorca, waar Joost toentertijd een feest organiseerde. Op 31 januari opende Basis, de club aan de Oudegracht waarvan de twee sinds de start de programmering doen, naast het succesvolle Nachtcollege, dat maandelijks de Winkel van Sinkel doet schudden.

Jorn Lukaszczyk en Joost Holthuizen, de nieuwe nachtburgemeesters? Foto: Robin Alysha Clemens

‘Het Utrechtse nachtleven ligt op z’n gat,’ zegt Jorn even later in de kelder annex artiestenruimte. ‘Er zijn genoeg tenten waar je kunt uitgaan, maar de kwaliteit van de feestjes is niet constant.’ Met de programmering van BASIS hoopt het duo die consistente kwaliteit wel te kunnen geven, want ‘Utrecht verdient goeie feesten. Nu moeten liefhebbers te vaak naar Amsterdam uitwijken,’ zegt Joost.

Een nachtburgemeester is daarom hoognodig. Jorn: ‘Utrecht hunkert naar een eigen scene, alles wat kan bijdragen aan het ontwikkelen daarvan, is goed.’ Toch blijven de heren terughoudend bij de vraag of ze zelf die functie willen bekleden. ‘Daar zou ik goed over moeten nadenken,’ peinst Jorn. ‘Je moet dan echt iets voor de hele stad kunnen betekenen en niet alleen feestjes organiseren. Het nachtburgemeesterschap is niet alleen symbolisch, maar moet ook politiek zijn.’

Het duo zou allereerst werk gaan maken van de festivalvergunningen. Joost: ‘Festivals zijn er in Utrecht te weinig, er is vaak gedoe met vergunningen. Als we daar aan werken, komen er meer mensen van buitenaf, en dat is goed voor de stad.’

Meningen zat, ideeën in overvloed: aan hartsie voor ’t stadsie ontbreekt het de nachtdieren niet. Maar vooralsnog blijft de vacature voor Utrechtse nachtburgemeester openstaan.

Ben jij de ideale kandidaat? Stuur De Dakhaas een berichtje, wie weet waar het op uit kan draaien. Gan naar de site van De Dakhaas: klikhier.

(Dit artikel is met toestemming van de auteurs en fotograaf overgenomen uit de nieuwe uitgave van de Dakhaas, koopadressen van het tijdschrift: klikhier.)