Door Willem van de Put - Na lange discussies over prostitutie, koffieshops, openbare orde en overlast werd het tijd om schoonheid en hoop weer toe te laten tot de historische Breedstraatbuurt. Dat werd een muurtekst met een gedicht van Jan Engelman. Burgemeester Van Zanen onthulde de tekst in bijzijn van diverse buurtbewoners.

Burgemeester Van Zanen onthult de muurtekst. Foto: Ton van den Berg

De  Breedstraat is wijd en zijd bekend door de zaterdagse ‘lapjesmarkt’. Niet lang geleden zorgde raamprostitutie en drugshandel ook voor de nodige naamsbekendheid, terwijl oudere Utrechters de straat ook kennen van het arbeidsbureau, dansschool Cor Zegers, Drukkerij van Boekhoven en de Katholieke Bond van Overheidspersoneel.

Maar de geschiedenis gaat veel verder terug. In de middeleeuwen bevond zich hier het klooster van de dominicanen, en sinds die tijd hebben types van allerlei slag de straat gevonden en bewoond: van de heer Jacob Ridder op de hoek van de Korte Lauwerstraat, die in de 16e eeuw de titel ‘Bisschop van Ebron’ voerde; via de Utrechtse revolutionairen die de Franse revolutie nog liever wilden dan de Franse troepen zelf; tot tandarts van Son die in1858 werd benoemd tot tandmeester van het Zieken- en Begrafenisfonds ‘Let op Uw Einde’, om maar een paar voorbeelden te noemen.

Een straat zo rijk aan historie verdient aandacht. Daarom hebben een paar bewoners voorgesteld om na tijden van enig tumult de kracht van de poëzie aan te wenden – een paar woorden aan de wand, die voor de bewoners een verfraaiing van de straat kunnen betekenen, en voor de vele passanten een verwijzing naar de gelaagde geschiedenis van de plaats die ze doorkruisen.

De keuze is gevallen op een strofe van een gedicht van buurtbewoner Jan Engelman (1900-1972). Engelman, geboren en getogen in Utrecht, was dichter, journalist en activist. Zijn beroemdste gedicht ‘Vera Janacopoulos’ ('Ambrosia, wat vloeit mij aan?') schreef hij na een concert van een destijds fameuze Griekse zangeres in de voormalige concertzaal Tivoli. 

Jan Engelman woonde bij o.a. Pyke Koch in het kunstenaarshuis aan de Oudegracht 341, waar ook Martinus Nijhoff korte tijd verbleef, maar verruilde dat later voor de Breedstraatbuurt, waar hij lang woonde aan de Van Asch van Wijckskade 29A. Onder het motto ‘Dempers en Dompers’ was hij een aanvoerder van het verzet tegen het dempen van de Utrechtse singels, eind jaren vijftig van de vorige eeuw.

Engelman keerde zich tegen de grote doorbraken die gepland werden ten behoeve van het autoverkeer, en was zo een van de eersten die vond dat de auto zich aan de stad aan moest passen, en niet andersom. Dankzij Jan Engelman bestaat de Breedstraat nog!

In 1939/40, een tijd van oorlogsgeweld, angst en dreiging, schreef Jan Engelman twee Kerstliederen. De laatste strofe sierde tot 2008 de muur van het stiltecentrum in Vredenburg:

stil zijn in het wild gewemel

van een wereld zó ontzind,

stil, en dromen van een hemel

waar het zwakste overwint

Stilte als wapen tegen oorlogsgeweld, stilte als noodzaak om zèlf na te denken: Engelman droomde van een wereld waar ook de zwakste kan overwinnen. Daarom deze strofe, die uitdrukking geeft aan een behoefte om te midden van de dagelijkse bewegingen van de straat, de wekelijkse drukte van de markt en de mondiale verharding een lokale stem te laten horen, die in tijden van dreiging en onzekerheid oproept tot verstilling.

Bewoners en burgemeester bewonderen de muurtekst. Foto: Ton van den Berg