De rubriek Welvaart Utrecht over de opkomst van de stad in de afgelopen vijftig jaar, iedere maandag, woensdag en vrijdag in Nieuws030. Vandaag deel 78.

Louis Engelman - De promotie van Utrecht als toeristische attractie wordt niet door iedereen van harte ondersteund. Zo vindt socioloog Paul Schnabel dat de druk op de Utrechtse binnenstad nu al ontzettend groot is geworden. ‘Tussen 1650 en 1850 telde de stad 30.000 inwoners. Daarna is de groei gekomen, maar de binnenstad is nog steeds dezelfde gebleven. Die moet nu het hoofd bieden aan 650.000 mensen uit Utrecht zelf en uit de regio. En dat bijna zeven dagen in de week!’

Ook hoofdredacteur Dick Franssen van de Binnenstadskrant bekijkt die ontwikkelingen met gemengde gevoelens. Vorig jaar zomer constateerde hij in een hoofdredactioneel commentaar dat het terughoudende beleid uit het begin van deze eeuw is losgelaten. ‘De machthebbers van nu willen af van het dorpse, het stijve, het melancholische.’

Franssen: ‘De sleutelwoorden van tegenwoordig zijn reuring, beleving, verpozing en zorgeloos genieten. We willen niet alleen startplaats zijn van grote wielerevenementen, we willen ook The Passion en de Europese Spelen. De gemeente moedigt ondernemers aan: begin hier een hotel, een restaurant, open een terras, verander een deel van je winkel in een koffiezaak. Het beleid slaat aan. Het zware is eraf. Er ontstaat een lichtheid die veel mensen deugd doet. Maar voor anderen dreigt diezelfde lichtheid ondraaglijk te worden’.

Kunstkenner Jaap Röell waarschuwt eveneens voor de ‘popularisering van de stad’ en voor het denken in bezoekerscijfers. ‘Dat moeten er elk jaar meer zijn. Musea worden er op afgerekend. Terwijl een tentoonstelling die minder bezoekers trekt dan het jaar daarvoor wel veel interessanter kan zijn.’ Röell vreest dat met name de politiek te veel kijkt naar de cijfers in plaats van naar de programmering.

‘We moeten zeker oppassen dat in Utrecht niet hetzelfde gebeurt als in Amsterdam’, voegt voormalig wijkmanager binnenstad, Els Leicher, daaraan toe. ‘Die enorme toestroom van toeristen is dan niet meer in goede banen te leiden. Hetzelfde geldt voor te grote festivals. Kijk wat er ontstond bij het bokbierfestival op het Ledig Erf. Duizenden bezoekers en veel overlast voor de buurt. Een dergelijke commerciële aanpak is mij veel te vluchtig.’
Leicher onderstreept dat ‘de lol van Utrecht’ de menselijke maat is. ‘Het gaat om die kleinschaligheid. Te veel drukte is een risico voor de stad.’

Die waarschuwing mag de per 1 januari 2017 aangestelde directeur van Utrecht Marketing, Rijk van Ark, in z’n oren knopen. Tot dan was hij directeur economie van de gemeente Amsterdam en in die functie nauw betrokken bij de citymarketing van de hoofdstad.

In de pers vertelde Van Ark hij al heel lang gepassioneerd is over de positionering van de stad. ‘De groeiende aantrekkingskracht van steden voor bewoners, bezoekers, bedrijven en instellingen, vergt in deze tijd een duidelijke en gerichte aanpak’, aldus Van Ark. Hij juicht het toe dat de oprichting van Utrecht Marketing een einde heeft gemaakt aan versnippering en helemaal in die lijn past.

‘Dat is voor mij de reden om daar de komende jaren leiding aan te willen geven. Na 14 jaar Amsterdam vind ik het leuk om voor een andere stad en regio te gaan werken. Utrecht heeft een heel eigen profiel met veel kansen in termen van kwaliteit en leefbaarheid. Dat is voor mij een prachtige nieuwe uitdaging.’

Drukte op de Vismarkt. Foto: Nieuws030

Wat Van Ark daarbij voor ogen heeft zullen we moeten afwachten. Maar dat Utrecht werkelijk bang moet zijn voor ‘Amsterdamse toestanden’ is – denk ik - tamelijk onwaarschijnlijk. De hoofdstad heeft immers met veel hogere aantallen bezoekers van doen. Vorig jaar bezochten ruim 6,8 miljoen mensen Amsterdam. Alleen al het Rijksmuseum trok 2,3 miljoen belangstellenden en het Van Gogh 1,9 miljoen. Artis (1,3 miljoen) en het Anne Frank Huis (1,2 miljoen) bleken ook behoorlijk in trek.

Toch is het oppassen geblazen. Want de grootte van beide binnensteden verschilt nogal. Vergelijk je de Amsterdamse cijfers en die van Utrecht met de schaal van beide binnensteden, dan zie je dat de druk op de Domstad al fors is. Voor sommigen is die zelfs al te groot.

Zo zegt oud wethouder Ad van Hassel zich zelfs ‘opgejaagd’ te voelen in de binnenstad. ‘Te veel mensen. Dan trek ik me terug.’ Als hij naar de Domkerk gaat, waarvoor hij vrijwilligerswerk verricht, neemt Van Hassel daarom het liefst de route via ‘het mooie deel’ van de stad, langs de rustige singel en het Lepelenburg.

Volgende deel: Leidsche Rijn kinderrijker dan verwacht