De rubriek Welvaart Utrecht over de opkomst van de stad in de afgelopen vijftig jaar, iedere maandag, woensdag en vrijdag in Nieuws030. Vandaag deel 70.

Louis Engelman - De invoering van de ‘milieuzone’ in 2015 leverde de stad veel kritiek op. Met name uit de hoek van de bezitters van dieselauto’s van vóór 2001 die niet meer het centrum, stationsgebied en Jaarbeurszone binnen mochten. Daar stond wel een sloopregeling tegenover waarvan inmiddels 2400 Utrechters gebruik hebben gemaakt. Dat scheelt dus een hoop voor de gezondheid schadelijke stikstofdioxide en fijnstof.

De website van De Utrechtse Internet Courant (DUIC) deed vorig jaar onderzoek naar het effect van de milieuzone en kwam tot de conclusie dat de resultaten bemoedigend zijn. ‘De Utrechtse lucht wordt schoner’, aldus de site.

Daarvoor werden drie oorzaken aangewezen. Ten eerste de invoering van de milieuzone zelf. ‘De relatieve daling van stikstofdioxide in de lucht is nergens zo groot als binnen die zone’. Daarnaast zagen de onderzoekers een gunstig effect van de nieuwe en schonere bussen. En voorts droegen de personenauto’s volgens hen bij aan de daling van de luchtvervuiling. Het centrum van Utrecht voldoet daarmee volgens DUIC voor het eerst aan de normen van de EU. Wel wordt aangetekend dat de adviesnormen van de Wereldgezondheidsorganisatie WHO de helft lager ligt dan de EU-standaard.

Ook in de ‘Gemeentelijke Monitorrapportage Luchtkwaliteit 2016’ staat dat de lucht in Utrecht in de afgelopen vijf jaar schoner is geworden. De concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) zijn gedaald met respectievelijk ruim 20 en 25 procent. Dat is volgens de monitor een snellere daling dan het landelijk gemiddelde.

Dit redelijk positieve geluid wordt niet gedeeld door Kees van Oosten, voorzitter van de Stichting Stop Luchtvervuiling. Hij vindt dat de conclusies voorbarig zijn en gebaseerd op een foutieve meetmethode.
Van Oosten wijst erop dat in de onderzoeken belangrijke drukke verkeersaders in de stad niet zijn meegenomen. Daarom zouden de resultaten nog weleens sterk tegen kunnen vallen. Hij spreekt dan ook van ‘ronkende gemeentelijke propaganda’ en noemt het gezonder worden van de lucht ‘pure misleiding’. Hooguit zou volgens hem kunnen worden gezegd dat de lucht ietsjes minder smerig en ongezond is, maar dat deze nog steeds niet is zoals die behoort te zijn.

De opvatting van Van Oosten werd vorige week min of meer gedeeld door de Haagse rechtbank. Die oordeelde in een kort geding, aangespannen door Milieudefensie tegen de Nederlandse staat, dat de overheid te weinig inspanningen verricht om de luchtvervuiling tegen te gaan. Het Rijk mag van de rechtbank geen activiteiten meer ontwikkelen die ertoe kunnen leiden dat de luchtkwaliteit verslechtert.

Voor de Utrechtse raadsleden van GroenLinks, Partij voor de Dieren, Partij van de Arbeid en de Christen Unie vormde dit de aanleiding tot schriftelijke vragen aan het Utrechtse college. Zij willen weten of er in deze stad toch nog plekken zijn die niet aan de norm voldoen. Onder meer zou dit consequenties kunnen hebben voor de voorgenomen verbreding van de A27.

Of het college daar gevoelig voor is, is nog maar de vraag. Want werd in juni van dit jaar in het ‘Duurzaamheidsverslag en de Voortgangsrapportage Energie over 2016’ nog gemeld dat de CO2-uitstoot in Utrecht in 2015 zo’n 8 procent lager lag dan in 2010. Als oorzaken werden genoemd: de toegenomen installatie van zonnepanelen, de aanmoediging aan bedrijven om energiebesparende maatregelen te nemen en de populariteit van elektrische auto’s.

In de rapportage wordt aangegeven dat het vermogen van zonnepanelen tussen 2015 en 2016 met 33 procent groeide. Nu is 4,5 procent van de daken bekleed met zonnepanelen. Wethouder Van Hooijdonk streeft naar ‘minimaal het dubbele’ in 2020.
Daarnaast is er een scherpe toename te constateren van het aantal laadpunten voor elektrische auto’s. Nu inmiddels 893. Dat is dertig keer meer dan in 2013.

Nog beter is het natuurlijk om zoveel mogelijk de fiets te pakken. En – het moet gezegd - gefietst wordt er veel in Utrecht. Nadrukkelijk profileerde de Domstad zich in 2015 met de ‘Grand Départ’ van de Tour de France als fietsstad, waar al 18 kilometer fietsstraat is uitgerold. Dat netwerk moet dus nog groter worden. Niet onlogisch als je bedenkt dat er dagelijks zo’n 100.000 fietsers via de binnenstad van en naar het werk, school, universiteit en winkels gaan.

Op de Amerikaanse website ‘Wired’ is Utrecht als derde gerangschikt in de lijst van meest fietsvriendelijke steden. Achter Kopenhagen en Amsterdam. In een ander onderzoek ging Utrecht Amsterdam zelfs voorbij. De Domstad kan nog hoger uitkomen als zij het parkeren van fietsen nog beter zou regelen. ‘Wired’ noemde in dat verband de bouw van de grootste fietsenstalling in het Stationsgebied een stap voorwaarts. De oplevering van die stalling met 12.500 plaatsen (kosten vijftig miljoen euro) is begin augustus gerealiseerd. Dat wil zeggen het eerste deel ervan (6000 plekken). De rest volgt in 2018.

De mega-fietsenstalling bij het Centraal Station. Foto: Ton van den Berg

Al eerder werd de stalling aan de westkant van het station gerealiseerd. Daar is plek voor 4000 fietsen. Maar op werkdagen staat nu al weer het bord ‘VOL’ geregeld voor de ingang. Misschien wordt dat minder als dit jaar ook de ‘Knoopstalling’ met 3200 plekken in gebruik wordt genomen. Deze komt drie verdiepingen hoog tussen het busstation aan de Jaarbeurskant, het Rijkskantoor De Knoop en de Moreelsebrug te liggen. Het dak ervan is deel van het plein ‘Forum’ met een looproute naar de stationshal.

Persoonlijk vind ik die megastalling wel een uitkomst. Ik hoop althans dat daarmee de chaos aan fietsen in de stad fors zal afnemen. Want zoals het Smakkelaarsveld er nu uitziet, ik vind het geen gezicht. Of dat zal verbeteren als er in de huidige bewaakte stalling 3000 klemmen bij komen moet worden afgewacht.

Ook de extra stallingen op het Westplein en aan het Moreelsepark zijn geen aanwinst voor het stadsbeeld. Ze mogen dan wel functioneel zijn, maar je kunt ze onmogelijk fraai noemen. Het Masterplan Stationsgebied biedt mij wat dat betreft wel enige hoop. Dit belooft dat de fietsenrekken op straatniveau na de opening van de officiële stallingen zullen verdwijnen. Ik zie er nu al naar uit.

Dat er hard wordt gewerkt aan oplossingen is zeker zichtbaar. De binnenstad telt op dit moment al elf kleinere bewaakte stallingen en negen onbewaakte. Daarnaast zijn er met name in de weekends nog vier pop-upstallingen op de Neude, Mariaplaats, Vredenburg en Janskerkhof. Ieder met zo’n 150 klemmen. En dan hebben we ook nog 35 buurtstallingen en fietstrommels met in totaal 1860 plaatsen.

Met de nieuwe grote stallingen meegerekend kom ik op zo’n 25.000 klemmen. Daar moeten we in het Stationsgebied ook nog de 11.000 private stallingsplekken bij optellen onder het nieuwe Stadskantoor en bij de Rabobank en Volksbank (voorheen SNS).

Toch is het nog niet genoeg. Zo wordt er bekeken of er onder het oude Postkantoor op de Neude nog plek is voor 700 fietsen. Ook gaat de gemeente er in het ‘Meerjaren Perspectief Bereikbaarheid’ vanuit dat er nog extra stallingen komen rond het Vredenburg, Neude, Ledig Erf, Mariaplaats en Lucas Bolwerk.

Utrecht scoorde overigens in 2015 wel een wereldprimeur met de verwijzing op digitale borden naar de stallingen. Daarop staat exact aangegeven hoeveel klemmen er nog vrij zijn. Zelfs kan je via een app de snelste route bepalen naar één van de stallingen. Handig!

Dat alles heeft er echter niet toe geleid dat Utrecht door de Fietsersbond ook fietsstad van het jaar 2016 werd verkozen. Het moest die eerste plaats aan Nijmegen laten. Zou het gepruts bij de bouw van die mooie Daphne Schippersbrug over het Amsterdam-Rijnkanaal daar iets mee te maken hebben gehad?

Volgende deel: Voetbal belangrijkste sport in Utrecht

De Daphne Schippersbrug in Utrecht. Foto: Nieuws030