De rubriek Welvaart Utrecht over de opkomst van de stad in de afgelopen vijftig jaar, iedere maandag, woensdag en vrijdag in Nieuws030. Vandaag deel 7.

Louis Engelman - De toename van het autoverkeer dwong de stad tot ingrijpende maatregelen. In de jaren vijftig konden de meeste buurtstraten nog gerust worden gebruikt als speelterrein. Voetballen, stoepranden, bok-sta-vast, knikkeren, ruimte genoeg. Je spande een touw van de ene regenpijp naar de andere aan de overkant en je kon gaan badmintonnen. Als er al een verdwaalde auto langs moest, was de kreet ‘auto!’ genoeg om even aan de kant te gaan.

Een autoloze 1e Daalsedijk in de beginjaren zestig met Corrie Huiding. Foto: fam. Huiding

In die tijd telde Utrecht ongeveer tienduizend auto’s. Maar de voorspelling was dat dit er in 1970 zeker 40.000 zouden worden. Omdat het duidelijk was dat het middeleeuwse stratenpatroon van de stad dit verkeer niet kon opvangen kreeg de Duitse verkeersdeskundige M.E. Feuchtinger de opdracht een plan op te stellen voor een nieuw stedelijk wegennet. Hij kweet zich voortvarend van deze taak.

Niet alleen wilde hij de singels dempen en daarvoor in de plaats een rondweg aanleggen, ook bepleitte Feuchtinger nieuwe verbindingswegen (tangenten) tussen het centrum en de buitenwijken. Volgens hem moesten er drie oost-west en twee noord-zuidverbindingen komen. Daarvoor zouden op deze trajecten honderden huizen in de buitenwijken en de binnenstad moeten worden gesloopt. Abstede, Buiten-Wittevrouwen en Vogelenbuurt werden er als gevolg daarvan ernstig door bedreigd.

De openbaarmaking van deze voorstellen leidde tot grote opschudding in Utrecht. Verontruste burgers richtten het actiecomité Binnenstad en Singels op om leiding te geven aan het verzet tegen de verkeersplannen.

De ideeën om de binnenstad met asfalt in plaats van water te omgeven omschrijft verslaggever Yelle Tieleman in het AD/UN eind 2015 als ‘De Tijdgeest’. In diezelfde maand werden de Weerd- en Catharijnesingel deels weer met elkaar verbonden. Tot vreugde van veel Utrechters.

Volgens Tieleman was het de spirit van de tijd dat er indertijd werd besloten dit stuk singel te dempen. Hij baseert die mening mede op het boek van historicus Hans Buiter over de ontstaansgeschiedenis van Hoog Catharijne, waarin deze de veranderingen van de stad uitgebreid beschrijft. Met Amerika als leidend voorbeeld wilden de Utrechters ook wel in een auto rijden. Luxe en status, dat sprak bijna iedereen aan. De opmars van de ‘heilige koe’ leek niet te stuiten.
De Utrechtse raad was wel gevoelig voor dat sentiment en hoopte Utrecht mee op te stoten in de vaart der volkeren. Dus werd het plan van Feuchtinger omarmd.

Maar was het echt de tijdgeest die doorslaggevend is geweest voor het plan om de singels te dempen? Die stelling lijkt me nogal twijfelachtig. Economische belangen speelden, denk ik, een veel grotere rol. De groei van de stad vroeg om een opwaardering van het winkelgebied. Dit moest aan de eisen van de tijd worden aangepast. Zoals bijvoorbeeld aan het toenemende autogebruik. Want die auto vroeg om meer ruimte. De particulier wilde met zijn eigen heilige koe tot diep in de binnenstad kunnen komen. En de grote vrachtwagens wurmden zich steeds moeilijker door de smalle straten om de winkels te bevoorraden.

De oplossing werd gevonden in de gewraakte ‘tangenten’, autowegen dwars door de stad, om het centrum beter bereikbaar te maken. Dat daardoor duizenden huizen plat zou moeten werd gezien als bijkomende schade.

In het boek van Buiter is een kaart opgenomen waarop verkeerskundige Feuchtinger het wegennet in de binnenstad uitstippelde. Achteraf slaat je de schrik nog om het hart als je ziet tot welke oplossingen hij kwam om de verkeersproblemen in Utrecht ‘op te lossen’.

Niet alleen de singels rond de stad moesten worden vervangen door een ringweg, ook de verbindende doorbraken waren enorm. Onder meer werd de Biltstraat een invalsweg die via de verbrede Wittevrouwenstraat dwars door de bebouwing op de Jacobsstraat moest worden aangesloten.

Vanaf de Hopakker was een tracé gepland door de Predikherenstraat en Loef Berchmacherstraat, via de Neude naar het Domplein en daarna over de Lange Nieuwstraat richting Ledig Erf. Dwars daarop liep een verkeersweg vanaf de Maliebaan naar de Zuilenstraat en Lange Smeestraat, om te eindigen op de gedempte Catharijnesingel.

Maar de meest ingrijpende weg was wel de doorgaande route vanaf de Oudenoord, via Jacobsstraat en Vredenburg door het opengebroken Achter Clarenburg naar Mariaplaats en Springweg. Duizenden woningen zouden voor deze ingrepen moeten worden afgebroken. Los nog van de schade die aan het beeld van de oude stad zou worden aangericht.

Volgende deel: Utrecht komt in verzet