De rubriek Welvaart Utrecht over de opkomst van de stad in de afgelopen vijftig jaar, iedere maandag, woensdag en vrijdag in Nieuws030. Vandaag deel 68.

Louis Engelman - Dat er op vervoersgebied in en om Utrecht veel zal moeten gebeuren is zonneklaar. Het is immers de snelst groeiende stad van het land. In 2040 zijn er naar schatting 425.000 inwoners,  een verdubbeling ten opzichte van 2000. Er komen ook zo'n 50.000 banen bij.

Het huidige netwerk van wegen en openbaar vervoer kan die toename niet aan. Vooral aan de oostkant van de stad, door de grootschalige groei van instellingen en bedrijven op universiteitscentrum De Uithof, loopt het vast. Dat ziet ook het stadsbestuur.

In een brief aan de gemeenteraad zette wethouder Van Hooijdonk in november vorig jaar uiteen dat na 2020 de bussen in files rijden, de nieuwe tramlijn vol zit, er geen plek meer vrij is in de fietsenstallingen en het steeds lastiger wordt om vanuit Utrecht CS de stad in te komen. ‘Niets doen is geen optie’, meent zij.

Gemeente, provincie, rijk, universiteit, hogeschool en UMC gaan daarom samenwerken om de regio bereikbaar te houden. In een eerste toekomstschets wordt ook gehint op een nieuwe tramverbinding door de binnenstad.
Voorts zullen andere oplossingen worden onderzocht, zoals een nieuwe spoorlijn met een halte in de Uithof en een busstation bij wegenknooppunt Rijnsweerd. Ook zal het Utrecht Science Park beter op de A28 moeten worden aangesloten. Snelle comfortabele fietsroutes moeten dit netwerk vervolmaken.

In maart van dit jaar werd bovendien bekend gemaakt dat de provincie een onderzoek is begonnen naar de mogelijkheden om via Bunnik de bereikbaarheid van het Utrecht Science Park te verbeteren. Zij zoekt daarvoor naar een directe samenwerking met de gemeente Bunnik. Het station in die gemeente zou een ‘reizigersknooppunt’ moeten worden waarmee de druk op het station Utrecht Centraal kan worden verminderd.
Onderzocht wordt hoe NS, Prorail, vastgoedontwikkelaars, lokale ondernemers en organisaties kunnen bijdragen aan knooppunt Bunnik. Het onderzoek moet onder meer duidelijk maken welke partijen willen samenwerken en op welke wijze ze dat gaan doen.

Daarmee is de kritiek die oud-UU-bestuurder Van Ginkel in de vorige aflevering uitte op de vervoerskeuzes van de stad niet verdwenen. Zijn opinie wordt gedeeld door senior adviseur van de Utrechtse Kamer van Koophandel, Peter Ewalts. Hij vindt ook dat de besluitvorming over het hoogwaardig openbaar vervoer in Utrecht te traag is verlopen. ‘Dat had veel sneller gekund. Utrecht heeft niet vlug genoeg geschakeld. Maar kennelijk kon de stad zich dat veroorloven, want bijvoorbeeld de universiteit blijft toch wel in Utrecht.’

Ewalts brengt in herinnering dat er ook voor Leidsche Rijn een goed ov-systeem was gepland. ‘Maar uiteindelijk is dit gebied toch geënt gebleven op het bereik via de auto. Men had het openbaar vervoer eerst moeten aanleggen. Dat is niet gebeurd en nu is LR aan de auto gewend.’
Wel voegt hij eraan toe dat qua economie een tramverbinding niet echt nodig was. ‘Die zou er eerder komen vanuit het perspectief van het milieu en daarin meetellen als vestigingsfactor.’

De VVD in de provincie kwam vorig jaar nog met een ander idee. De fractie vindt dat de trambaan van Utrecht naar Nieuwegein moet worden doorgetrokken naar Vianen. Met de komst van de nieuwbouwwijk Hoef en Haag is er in die gemeente een grotere vraag naar goede bereikbaarheid en openbaar vervoer. De nieuwe aansluiting zou ook moeten leiden tot een kortere reistijd en een directe verbinding met het Utrecht Science Park.

Volgende deel: Fiets heeft eigen status gekregen