De rubriek Welvaart Utrecht over de opkomst van de stad in de afgelopen vijftig jaar, iedere maandag, woensdag en vrijdag in Nieuws030. Vandaag deel 20.

Louis Engelman - Ondanks de evidente bijdrage aan de stedelijke welvaart van Utrecht hebben de universiteit en de gemeente grimmige discussies gevoerd inzake de zeggenschap over De Uithof. Want wie was er nou de baas in dit gebied?

Oud-rector magnificus Hans van Ginkel verheelt niet dat er ‘forse hobbels’ zijn geweest in het overleg tussen beide besturen. ‘Er is indertijd zelfs serieus gekeken naar de optie om met de universiteit naar Lelystad te verhuizen.’

De ruzies gingen met name over de vraag wie de bestemming van De Uithof mocht bepalen. Van Ginkel: ‘Rond 1985 vatte Utrecht het plan op om in dat gebied woningen te bouwen. De stad zat in nood en wilde dit in een bestemmingsplan vastleggen. Ik had daar wel begrip voor, want er waren immers niet veel bouwlocaties. Maar wij waren er toch sterk op tegen. Er zou te weinig ruimte voor ons over blijven. We zouden absoluut problemen krijgen met de bouw van laboratoria.’

Hij is er tevreden over dat de provincie de plannen van het stadsbestuur toen heeft tegengehouden. Ook in een Kroonprocedure delfde Utrecht het onderspit. Op de vraag of hij in die tijd weleens met de vuist op tafel heeft geslagen antwoordt Van Ginkel ontkennend. ‘Nee hoor. Ik ben altijd een voorstander geweest van een goede relatie met het stadsbestuur. Daar wilde ik in investeren, want dat biedt op den duur toch een betere uitkomst.’

Niettemin wilde de UU op De Uithof per se de vrije hand houden. Van Ginkel: ‘Het aanvankelijke plan van mijn voorganger Ginjaar om alles over te hevelen bleek niet haalbaar. Die investering was te groot. En het was ook niet verstandig om in één keer alle panden in de binnenstad op de vastgoedmarkt te brengen. Dat zou tot een enorme kapitaalvernietiging hebben geleid.’

Mede om die reden koos de UU ervoor om de faculteiten letteren, geschiedenis, filosofie en rechten in de binnenstad te handhaven. ‘Dat is uiteindelijk de Faculteit Geesteswetenschappen geworden met 9000 studenten. Wij vonden dat een mooie afgeronde eenheid.’

Het voordeel bij deze studenten is, aldus Van Ginkel, dat ze geen laboratoria nodig hebben, wel een goede bibliotheek. ‘De hele leef- en werkomgeving van de binnenstad sluit beter aan bij dit type studenten. Dat is natuurlijk gevoelsmatig.’
De beslissing om ‘Geesteswetenschappen’ in de binnenstad te houden was volgens Van Ginkel ook een handreiking naar de politiek en de bevolking van de stad. ‘Alleen de faculteiten met grote laboratoria, zoals aan de Croesestraat en in Wittevrouwen, trokken naar De Uithof. Nu is iedereen daar gelukkig mee.’

Het interieur van de Universiteitsbibliotheek Binnenstad. Foto: A. den Boer – Het Utrechts Archief

Dat er vanaf 1996 toch ook woningbouw op De Uithof werd gerealiseerd – zij het specifiek voor studenten - was mede te danken aan een initiatief van Van Ginkel. ‘De stad had toen een groot gebrek aan studentenkamers en op De Uithof was nog wel wat ruimte. Daar konden wat ons betreft géén eengezinswoningen worden neergezet, wel studentenhuisvesting. Want die studenten hebben een functionele relatie met de universiteit. Zo is het complex Cambridgelaan gebouwd.’
Later zijn daar nog meer eenheden voor studentenhuisvesting aan toegevoegd. Inmiddels hebben 2500 studenten daar een woonruimte. ‘Maar’, waarschuwt Van Ginkel, ‘je moet altijd grond vrijhouden voor een mogelijke onvoorspelbare groei van de universiteit.’

Of hij een voorstander is van een fusie met het HBO, dat zich nu ook helemaal op De Uithof concentreert? ‘Nee, dan wordt het allemaal veel te groot. Ik vind dat ieder zijn eigen ‘brand’ moet houden. Wel is het nuttig om dicht bij elkaar aanwezig te zijn. De twee onderwijsorganisaties kunnen zo wel met elkaar verweven raken. Studenten kunnen over en weer gemakkelijker colleges volgen.’

Volgende deel: Aardgas maakt stadsvernieuwing mogelijk