Willem Geijssen struint de Utrechtse straten af, op zoek naar Poëtische Straattaal. Dit keer: Vanouds in het Vosje.

Nobelstraat 141, ‘Vanouds in het Vosje’, hoek Ambachtstraat, is een bijzonder pand in vele opzichten. Tot 1982 was dit nummer 17. Omnummering werd noodzakelijk vanwege de sloop van de ‘Puist’, een rijtje vooruit stekende huizen (waaronder studentencafé ’t Pandje) en de bouw van nieuwe appartementen op de vrijgekomen plek.

   Sinds mensenheugenis is het een sigarenwinkel, maar ook had het pand andere bestemmingen, getuige een melding uit 1685:

‘Sekere huijsinge ende erve alwaar de Vosch in de gevel staat, sulx jegenwoordich bewoond wordt bij den notaris Schaap op de noordhoek van d’Ambagtstraat aan de oostsijde der strate.’

   Oorspronkelijk zat de gevelsteen, met daarop afgebeeld een vos met een vogel in zijn bek, in de zijgevel aan de Ambachtstraat, huisnummer G 381. Stadsarchivaris N. van der Monde beschreef de steen al in 1840 en tekende de naam op als:‘dit is in de vos’. Nu hangt de steen boven de deur in een lijst, sinds 1928, toen de steen werd gerestaureerd, waardoor de oorspronkelijke tekst niet meer leesbaar is. 

   De Nobelstraat heette tot het eind van de 19e eeuw de Zonstraat. De straat werd in 1889 vernoemd naar de familie Nobel in Utrecht, dus je spreekt de naam uit met de klemtoon op het eerste deel en niet als Nobèl, zoals ik pas geleden nog iemand op tv hoorde zeggen.

   Utrecht is midden jaren dertig van de vorige eeuw een stad waar vele schrijvers wonen. Een van die schrijvers is de van Bonaire afkomstige Cola Debrot (4 mei 1902 -2 december 1981), die vanaf 1921 rechten en in de jaren 1933-’39 medicijnen studeerde in Utrecht en die onder meer woonde in het pand Nobelstraat 17 boven de sigarenzaak van de heer Meeuwesse, ‘een gewezen seminarist die soms een van de universiteit gejatte wonderlijke bonnet opzette,’ zo vernemen we van Debrot in zijn verzameld werk (1988).

De Man met de Zwarte Hoed voor zijn winkel in 1981. Foto: HUA

In dit verband is het vermeldenswaardig dat tot 1981 Jan Willem Borgers uit Hilversum eigenaar van de sigarenwinkel was, die tot in de wijde omtrek  bekend stond als de Man met de Zwarte Hoed.

   Debrot schreef hier de novelle ‘Mijn zuster de negerin’ die in 1935 verscheen. In het UN van 8 juni van dat jaar spreekt Jaap Romijn van een ‘merkwaardig boekje van een merkwaardig schrijver’ en tegelijkertijd van een ‘voortreffelijk debuut’. Ongetwijfeld heeft dit te maken met het zeker voor die tijd rechtstreekse en onomwonden taalgebruik van de schrijver.

Cola Debrot, schilderij van Carel Willink

Hoofdpersoon Ruprecht in ‘Mijn zuster de negerin’

   ‘Het is ook wonderbaarlijk dat ik hier op dit eiland, waar ik geboren ben, terugkom, omdat mijn vader, mijn moeder volgend, nu ook dood is en misschien ook omdat ik genoeg heb van Europa, waar men veel te weinig negers ziet. Ik ben blij dat ik voorgoed rijk ben. Bij een negerin wil ik leven. Ik zal haar noemen: mijn zuster de negerin. Ik haatte in Europa de bleke gezichten met hun visachtige kilheid, hun gebrek aan broederlijke en zusterlijke sympathie.’

     Debrot woonde en werkte centraal in de letterlijke zin van het woord. Op het terras van Café Flora op de hoek van het Lucasbolwerk, nu restaurant Heerenplein, was hij vaak te vinden in gezelschap van collega-schrijvers en pal om de hoek aan de andere kant, op Drift 13 was het Utrechts Nieuwsblad gevestigd, waarvoor Debrot recensies en korte verhalen (‘Kerstmis op Curaçao’) schreef.

   Hij werd arts in Amsterdam van 1942-1947, en daarna tot 1950 op Curaçao, toen afgezant op de Antillen en uiteindelijk gouverneur.

   Utrecht heeft grote indruk op hem gemaakt. Zijn dichterlijke geest meende 's nachts tussen Janskerkhof en Domplein ‘onderaardse stemmen’ te horen, ‘die spraken van liefde en verlangen, van verdriet en tranen.’ Maar later zegt hij in de in 1948 verschenen roman ‘Bewolkt Bestaan’

‘Pas veel later, toen ik reeds in New York was, heb ik de bekoring ondergaan van de oude middeleeuwse stad die Utrecht is.’

De Nobelstraat in 1915, rechts nummer 17, met daarboven de latere woon/werkruimte van Cola Debrot

    In het pand Nobelstraat 141 zit nog steeds een sigarenwinkel. Maar van literatuur is al jaren geen sprake meer. Van 1981 tot 1993 was Ben van Leur eigenaar, oud-voetballer van FC Utrecht. Nu alweer sinds jaren staat Leo de Groot (‘Ik hou van mensen meneer’) achter de toonbank, omgeven door ontelbare ansichtkaarten, tijdschriften en souvenirs. En nog wat rookwaren.