Utrecht 100 jaar terug, serie door Vincent Dirksen

Bij mijn eerste bijdrage aan Nieuws030, even een korte introductie. Ik ben geboren en getogen in Utrecht, maar moest, zoals zovele Utrechters, voor woonruimte uitwijken naar de zogeheten randgemeente Nieuwegein en na nog wat omzwervingen woon ik nu in Houten.

Maar in hart en nieren ben ik altijd Utrechter gebleven en gelukkig sta ik dan ook met de fiets binnen een half uur onder de Dom. Doordat ik de laatste anderhalf jaar wat meer vrije tijd heb gekregen, ben ik mij gaan verdiepen in een wat sluimerende hobby: de historie van mijn prachtige geboortestad Utrecht.

Met name de periode rond de vorige eeuwwisseling heeft mijn interesse en daar wil ik de lezer graag deelgenoot van maken. Voor mijn informatie put ik uit een schat aan informatie op het internet en heb ik ook nog een aardige boekenstapel over die tijd.


In mijn eerste artikel wil ik aandacht besteden aan een stukje verdwenen Utrecht aan de noordkant van het plein Vredenburg, op de plek waar nu TivoliVredenburg alle aandacht opeist. Dit gedeelte van het Vredenburg heeft al zeer veel bouwwerken zien komen en gaan, zoals een klooster, een kasteel, molens, een gasfabriek en jaarbeurs en ga maar door. 

Maar daar stond tot 1921 dus ook een rijtje huizen vanaf achter de politiepost bij de Catharijnebrug tot aan de overkant van de hoek Willemstraat met aan het oostelijke uiteinde daarvan het in die tijd zeer gerenommeerde hotel De Liggende Os. Het was een geliefd onderkomen voor reizigers die langere tijd in Utrecht verbleven. Het was zelfs zodanig in trek dat men zich in 1909 genoodzaakt voelde om er nog een verdieping op te laten bouwen.

Nu eerst even een duik in de historie van dit stukje Utrecht. Toen de Spanjaarden in 1577 het kasteel Vredenburg hadden ontruimd is het in eerste instantie door de Utrechtse burgerij, onder aanvoering van Trijn van Leemput, gesloopt tot het punt waarop wederopbouw niet meer mogelijk was. Daarna duurde het nog 4 jaar totdat de gemeente de rest van de sloop zelf ter hand nam. Alleen de westmuur en de beide westelijke bastions bleven staan, omdat zij deel uitmaakten van de verdedigende stadswal.

Hierdoor ontstond een groot plein, wat naar het verdwenen kasteel werd genoemd. Al snel werden er stukken grond door de gemeente verkocht aan particulieren en werden de eerste gebouwen erop geplaatst. Al in 1589 bouwde een Rotterdammer aan de noordzijde het logement Het Blauwe Paard en begin 17e eeuw werd dit omgedoopt in Het Zwijnshoofd.

Tekening van D. Verrijck ca 1760, van de Herberg Het Zwijnshoofd, met links een travalje, waar de hoefsmid overdekt zijn werk kon doen en op de achtergrond de Domtoren en de Buurkerktoren. Foto: Het Utrechts Archief

De locatie was zeer gunstig, want al heel snel werd het plein gebruikt voor allerlei markten, zoals paardenmarkten, veemarkten, jaarmarkten en noem maar op. Dit trok toen al veel reizigers naar Utrecht en Het Zwijnshoofd was dan ook frequent volgeboekt.

Begin 19e eeuw, rond 1825, werd het etablissement eigendom van de heer Anthony de Groot, die het grondig liet verbouwen en er de naam De Liggende Os aan gaf. In 1878 werd het vervolgens weer verbouwd door de heer G. van den Heuvel, die er onder andere een luxe veranda, hetgeen men in die tijd ook wel 'warande' noemde, aan vast liet bouwen.

Hierdoor kreeg het hotel zeker extra allure, hetgeen toen door een inwoner van de stad als volgt werd beschreven: "Heus niet alleen boeren uit de omgeving nemen er plaats, maar ook menig Utrechter gaat op zondagmiddag bij De Liggende Os iets drinken, want het is er, vooral des zoomers, een gezellige drukte, met langsflanerende wandelaars en af en aan rijdende Jan Pleziers." Men tapte er luxe bieren, zoals het gerenommeerde Pillsner Urquel en het zeer delicieuze Fürstenberger.

Eind 19e en begin 20ste eeuw was het hotel in het bezit van de heer W. van der Lee, die het dus in 1909 nog liet uitbreiden met een extra etage, maar helaas had het toen zijn langste tijd gehad. Toch ging het hotel in 1918 nog over in de handen van de Firma Lamberts & Co, waarvan de heer J.H. Lamberts (voormalig 'Ober-Kelner' in Hotel Noord Brabant) met de leiding werd belast.

Zelfs toen werd het nog grondig gerenoveerd. Op zich ook weer niet zo vreemd, want men dacht nog enorm te kunnen profiteren van de ligging naast het jaarlijks terugkerende tijdelijke Jaarbeursplein en van de naderende sloopplannen had men nog geen weet.

De Liggende Os zoals het eruitzag net voor de vorige eeuwwisseling, na de aanbouw van de ‘Warande’. Foto: Het Utrechts Archief

Na de 1e en 2e Jaarbeurs in 1917 en 1918 kwam de gemeente echter tot de slotsom dat deze Jaarbeurzen zo lucratief waren dat het rechtvaardig werd gevonden om plannen te gaan maken voor een groot vast Jaarbeursgebouw. Als gevolg hiervan werd al in april 1919 begonnen met de sloop van de Fruithal en werden onderhandelingen opgestart met de eigenaren van het rijtje panden aan de noordkant van het plein. Na wat onenigheid over de onteigeningsprijs, bepaalde in maart 1921 de rechtbank deze prijs op ƒ 180.642,49 en was de onteigening een feit.

Men liet er verder geen gras meer over groeien en sloopte het gebouw al snel daarna, zodat men de bouw van het 1e vaste Jaarbeursgebouw, die in 1920 was begonnen, zo snel mogelijk kon voltooien. In het najaar van 1921 zou de 5e Utrechtse Jaarbeurs dan ook al in dit nieuwe jaarbeursgebouw plaatsvinden. Het einde van De Liggende Os werd door een dichterlijk ingestelde Utrechter als volgt beschreven:
                       

                                   'k Heb eeuwenlang gelegen

                                   Nu ben ik opgestaan.

                                   Al had ik er op tegen

                                   de Jaarbeurs heeft 't gedaan.

                             

                                   Al valt 't mij zwaar te scheiden

                                   van 't plekje waar ik lag.

                                   Ik moet m'er in verblijden,

                                   dat 'k Utrecht groeien zag.

                        

                                   Blijf Utrecht dan maar groeien.

                                   Gooi band en strengels los.

                                   En laat u nimmer boeien

                                   ook niet door 'n Liggende Os.