Jeroen Wielaert - Utrecht is Utrecht niet meer, het is een grote stad geworden. Deze observatie hoor en lees ik al geruime tijd vooral als klacht en dat is goed, want als er niets te klagen is in Utrecht is het ook verkeerd. Vooral nu er in toenemende mate sprake schijnt te zijn van Amsterdamse toestanden onder de Dom.

Van onze goede collega Rob van Scheers kwam onlangs in DUIC deze frappante observatie over Utrecht, zijn ‘binnenstad’: ‘Deze stad was het best bewaarde geheim van de kosmos, maar wordt nu te grabbel gegooid. Je struikelt over de Chinese toeristen, de Airbnb’s poppen uit de grond en ik heb mijn twijfels over of dat goed is.’

Het toeval wil dat ik sinds kort vlak bij Rob woon, een straat bij hem vandaan, uitkomend op de Nieuwegracht. Op weg naar huis kwam ik onlangs een brug over en daar liep een jonge vrouw met een rolkoffer. Het rammelde over de keien.

‘Sorry voor het geluid,’ zei ze tegen me, met een licht beschaamde glimlach.

‘Ik zal er geen lelijk stukje over schrijven,’ zei ik. De vrouw was geen Chinese en ik struikelde niet over haar. Gisteren kwam ik op de Nieuwegracht een jong gezin tegen met Aziatische trekken. Ze liepen me niet in de weg. In ons appartementenpand klinkt veel buitenlandse taal in het trappenhuis. Dat is opvallend, het typeert de nieuwe internationale allure van Utrecht. Het is niet vervelend.

Onuitroeibaar is de gedachte dat Utrecht het lekker klein moet houden. Vooral omdat de stad steeds grotere dimensies aanneemt, met gebouwen als het Muziekpaleis en het Stadskantoor als sprekende voorbeelden van de voortschrijdende Manhattanisering van de stad. On-Utrechts, noemen ze het ook wel.

De nieuwjaarsreceptie van de stad vond deze keer plaats in het Spoorwegmuseum. Op het binnenplein voorbij de wagons sprak de sterk herstelde Jan van Zanen een opgewekte rede uit, althans: ik heb ze somberder gehoord uit de mond van de voorgangers van Jan. Het was er tussen de rails prettig het beste wensen met de vaste jongens en meisjes – heel knus, op het dorpse af. Ja, Utrecht is nog klein genoeg.

Jan van Zanen in het Spoorwegmuseum. Foto: Ton van den Berg

Daags erna kwam het Spoorwegmuseum in het nieuws over het recordjaar dat het beleefd heeft. In 2017 trok het 440.000 bezoekers. Op dezelfde pagina in AD/UN stond een nog groter verhaal over een geweldige mijlpaal voor TivoliVredenburg. Het bezoekcijfer steeg in 2017 voor het eerst boven het miljoen uit naar 1.050.000 bezoekers. De vertrekkende directeur Frans Vreeke houdt rekening met een groei naar 1,3 miljoen liefhebbers.

Ik heb het artikel er nog een keer op nagelezen, maar er stond nergens iets in over het hardnekkige exploitatietekort van het Muziekpaleis dat voor menigeen toch een reden was om er flink Utrechts op los te kankeren. Met die bezoekersaantallen kan het niet anders, of het komt gestaag goed met het omstreden culturele bolwerk.

Utrecht is Utrecht niet meer. Er is genoeg reden om er opgetogen over te zijn. Ook het Catharijneconvent, Centraal Museum, Museum Speelklok en het Universiteitsmuseum noteren groeicijfers, naast de diverse festivals. De stad boekt succes na succes en niet alleen met het binnenhalen van grote wielerronden. Het is een culturele magneet geworden midden in Nederland.

Ik hoorde er een rake analyse over. De culturele elite verhuist uit Amsterdam naar Utrecht, ook vanwege de ondraaglijke stijging van de huizenprijzen in de hoofdstad. Utrecht profiteert steeds meer van zijn centrale ligging. Meer dan de helft van het aantal bezoekers aan TivoliVredenburg komt van buiten de stad en daar genieten de omliggende winkels en horeca van mee. Daarnaast gaat de internationalisering onomkeerbaar door. Utrecht is ontdekt als verrassend bezoekalternatief voor het uitpuilende Amsterdam. In kosmisch opzicht een nieuwe ster met een grote magneetwerking.

Een halve eeuw na het geweeklaag over de leegte van de stad groeit het gemopper over de nieuwe drukte. Vol? Ja, op de Vismarkt en de Oudegracht tijdens de lange winkelspits, maar niet op de Nieuwegracht, ondanks zijn frappante schoonheid.

Een bijzondere verschijning zal Utrecht binnenkort gaan missen. Een buitenlander die een grote bekendheid is geworden als de kroegfotograaf met zijn polaroids en zijn rozen: meneer Singh. Binnenkort stopt hij met zijn eindeloze wandelingen, om terug te keren naar zijn vaderland, Sri Lanka. Dat is toch een verlies voor het dorp dat de Utrechtse binnenstad blijft.

Singh gefotografeerd met zijn eigen polaroidtoestel door Jeroen Wielaert.

Groepsfoto in Slok. Foto: meneer Singh